Opinie

Hoog spel

30 December 2002 11:21Gewijzigd op 14 November 2020 00:02

Terwijl Irak onder zware druk weer wapeninspecteurs toelaat, stuurt Noord-Korea ze het land uit. President Kim Jong Il heeft niet langer behoefte aan deze pottenkijkers van de internationale gemeenschap. Zeker niet nu hij de Yongbyon-reactor weer opstart waardoor hij binnen een maand in staat is een kernwapen te produceren.De Amerikaanse minister van Defensie waarschuwde de regering in Pyongyang onlangs dat zij niet moet denken dat een op handen zijnde aanval op Irak de slagkracht van de VS zodanig zou beperken dat zij niet tegelijkertijd Noord-Korea een lesje zouden kunnen leren.

Kim Jong Il is dus gewaarschuwd. Desondanks moeten de twee wapeninspecteurs in Noord-Korea uiterlijk morgen het land hebben verlaten. Pyongyang is duidelijk niet onder de indruk van de dreigende taal van de VS. Het tart de internationale gemeenschap en stuurt duidelijk aan op een crisis - de zoveelste overigens, want Pyongyang heeft zo langzamerhand een reputatie in het spelen van hoog spel. Steeds had men daarbij slechts één doel voor ogen: het vermolmde regime overeind houden door het afdwingen van economische steun.

Maar de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Powell, heeft gisteren gezegd dat Washington niet bereid is het gevaarlijke spel mee te spelen. De VS weigeren in te gaan op de „nucleaire chantage” van Pyongyang. „We zijn niet van plan een crisissfeer te creëren”, aldus Powell. Weliswaar wil Amerika alle opties openhouden, inclusief die van militair ingrijpen. Maar vooralsnog willen de VS wachten. Als het moet maandenlang.

Daarmee lijkt een militaire confrontatie tussen Amerika en Noord-Korea voorlopig van de baan te zijn. De vraag is ook of het ooit wel een reële optie is geweest of zal zijn. Op papier mag het zo zijn dat de Verenigde Staten in staat zijn om twee regionale oorlogen tegelijk te voeren. Maar de vraag is wel of ze dat in elke situatie kunnen.

Zo zijn de politieke omstandigheden in de Oost-Aziatische regio niet gunstig voor militair ingrijpen. China, Japan, Rusland en Zuid-Korea voelen niets voor een harde aanpak. Zeker Zuid-Korea ducht een militaire confrontatie omdat dit land daarvoor zeker een prijs zal moeten betalen. Een miljoen Noord-Koreaanse soldaten zijn paraat om de grens over te steken bij een aanval.

Daarnaast heeft Pyongyang duizenden stuks artilleriegeschut gericht staan op de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul. Ook al heeft Zuid-Korea zelf 700.00 soldaten paraat en zijn er 37.000 Amerikaanse militairen in het land gelegerd, toch wil het een gewapend ingrijpen voorkomen. Vandaar dat het gezanten naar Moskou en Peking stuurt om het gesprek met Noord-Korea op gang te krijgen.

Kim Jong Il weet dit allemaal. En juist daarom speelt hij het hoge spel. Met zijn nucleaire programma wil hij niet aansturen op een militaire confrontatie. Hij poogt Amerika te dwingen tot onderhandelen. Zo wil het land concessies afdwingen. Vooralsnog lijkt Washington daar niet voor te voelen. Het kiest voor een andere harde optie die het voortbestaan van het regime net zo acuut bedreigt als militair optreden zou doen: het verder afknijpen van het land in diplomatiek en economisch opzicht.

Juist nu Noord-Korea met tal van landen -waaronder Nederland- diplomatieke banden is aangegaan om zichzelf voor een wisse ondergang te behoeden, kan dit een effectief wapen zijn in de handen van Amerika.

Dat de buurlanden ook daarvoor beducht zijn, is te begrijpen: het ineenstorten van Noord-Korea brengt immers een humanitaire ramp tot stand die haar weerga niet kent, en die juist de buren tot wanhoop zal drijven. Te verwachten is dat Noord-Korea zelf de eerste zal zijn die dit inziet, en dus alsnog zal inbinden.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer