„Oliebollen bakken is prachtig werk”
Het kan maar zo dat de krant die de lezers vandaag onder ogen komt, morgen dient om de oliespetters uit de bakpan op te vangen. Meer olie dan bol na al de noeste arbeid? Dan is er altijd nog de bakker.
„Oliebollen bakken is prachtig werk. Ik doe het al vanaf mijn veertiende. Ik kick erop”, bekent Kees Voordijk (30). Samen met zijn vader Gerlé (56) en broer Geert (21) runt hij een bakkerij in Oud-Beijerland. Kees: „Ik bak de oliebollen altijd allemaal zelf. Het is een stukje vakmanschap. Een oliebol is het enige bakkersproduct dat je in olie bereidt.”
Bakkerij Voordijk draait deze laatste weken van het jaar op volle toeren. Er gaan tienduizenden goudgele bollen over de toonbank. Dagvers. Morgen, op oudejaarsdag, verwacht de bakker uit Oud-Beijerland de piek in de verkoop. „We zijn van zes uur ’s ochtends tot vijf uur ’s middags open. Al onze medewerkers worden opgetrommeld. Het zal gezellig druk worden. Van de afgelopen jaren weet ik dat klanten niet te beroerd zijn om even op hun beurt te wachten.”
De bakkerij uit Oud-Beijerland, die meer dan een eeuw bestaat, is gespecialiseerd in oliebollen. Jaarlijks bereidt Voordijk vanaf september driemaal per week de knapperige bollen. Na Kerst gaan er dagelijks oliebollen naar de afnemers.
Juist dit jaar hebben de Voordijks bij de verbouwing van hun pand een speciale ruimte, inclusief afzuigkap, voor de oliebollenbakkerij ingericht. De Oud-Beijerlandse firma beschikt over een speciale oliebollenmachine, bedoeld voor partijen van meer dan 2000 bollen. „Je doet beslag in die machine”, legt Kees Voordijk het proces uit, „er worden bolletjes geperst, die komen in een frituurbak, halverwege worden ze automatisch gekeerd en uiteindelijk vallen ze in kratjes.”
De ondernemers uit Oud-Beijerland bemachtigden vorig jaar een vijfde plaats in de jaarlijkse oliebollentest van het Algemeen Dagblad. Eindcijfer was een 7. „Voordijk laat zien dat het mogelijk is om een goede oliebol te bakken. Voor deze prijs doe je zelf geen moeite. Prima”, zo prees het keurkorps.
Kees Voordijk is verguld met de plek in de oliebollen-toptien. „Als je het goed doet op zo’n ranglijst, hoor je leuke berichten om je heen. Dan ben je best een beetje trots.” Toch is hij niet onverdeeld gelukkig met de AD-test, die vorig jaar uitwees dat de kwaliteit van vooral ’kraampjes-oliebollen’ onder de maat is. „Ik ben nooit zo’n voorstander geweest van zo’n test. Het is te veel een momentopname. Ik vind dat wij altijd al een goeie oliebol bakken. Wij staan daar voor 100 procent achter. En de klant bepaalt wat een goede smaak is.” De AD-jury gaf de oliebollen van Voordijk op het onderdeel ”vetgehalte” het cijfer 5 mee. Hoe dat zo? „Dat heeft weer met die momentopname te maken”, zegt Voordijk. „Ik weet nog dat het testteam vorig jaar op 12 december kwam. Toen hadden we net de olie vervangen. Dan is de bol wat vetter. Vergelijk het met de kleur van brood. Deeg dat midden in de oven ligt, wordt ook wat anders van kleur dan deeg aan de zijkanten.”
Een belangrijk deel van zijn bollen slijt Voordijk aan bedrijven. „Mensen willen bijvoorbeeld trakteren en bestellen een paar honderd oliebollen.” Ook een supermarkt uit Barendrecht en een handvol bakkers uit de omgeving kopen de oliebollen bij Voordijk. „Die bakkers zijn het zat na de Kerst. Die denken: We bestellen de oliebollen bij die gozer. Die bakt ze goed.”
Tot de klantenkring behoren verder verenigingen en kerken die acties voor goede doelen op touw zetten. „Mensen uit de hervormde kerk van Monster gingen bijvoorbeeld met oliebollen langs de deur om geld in te zamelen voor een kachel in de kerk.”
Oliebollen staan vanouds samen in het rijtje met lichtjes, kaarsen, takken en wat dies meer zij. „De laatste weken van het jaar is het altijd gezellig in de winkel. Het personeel vindt dat ook leuk. Met allerlei feestelijke producten kleed je de zaak aan. Denk aan kerststollen, kerstkransen, boterletters en dat soort zaken.”
Krijgt Kees Voordijk zelf nog een bol door zijn keel na al dat bakken? „Jazeker, ik vind ze heerlijk. Ik neem er iedere dag wel een of twee. En voor mijn vrouw en zoontje breng ik er ook regelmatig een paar mee.”
Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Ladingen oliebollen die „niet verkoopbaar maar wel eetbaar” zijn, schenken de Voordijks aan een daklozeninstelling „van roomse zusters” in Rotterdam.
Over het geheim van zijn baksel laat Voordijk het achterste van zijn tong niet zien. „We maken gebruik van een oud recept. Dan moet je denken aan bloem, water, gist, rozijnen, krenten, kruiden, melkpoeder en nog wat ingrediënten, maar die houd ik voor me. Een oliebol moet goedgevuld zijn. Een knapperige korst en een goeie afbeet zijn belangrijk. De bol moet gewoon lekker zijn, niet zuur. Wees verder niet te benauwd met krenten en rozijnen.”