Aanbevelingenen cijfers
In het rapport ”Vertrouwen en zelfvertrouwen” geeft de stuurgroep parlementaire zelfreflectie adviezen om het gezag en vertrouwen van het parlement te versterken. De belangrijkste aanbevelingen op een rij.
Het aantal commissievergaderingen, moties, mondelinge en schriftelijke vragen, en televisiekijkers is de afgelopen vijftien jaar fors toegenomen.Selectiever omgaan met het houden van spoeddebatten en spoedcommissievergaderingen.
De Kamer stelt een eigen toekomst- en onderzoeksagenda vast om te voorkomen dat de regering het werkschema dicteert.
De ambtelijke ondersteuning van Kamerleden moet worden verbeterd.
Nieuwe Kamerleden krijgen een introductiecursus van oud-Kamerleden of oud-fractiemedewerkers.
De Kamer toetst vaker vooraf de uitvoerbaarheid van wetsvoorstellen.
Tijdelijke parlementaire onderzoekscommissies moeten twee- of driemaal per jaar onderzoeken of het beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd.
Meteen na de verkiezingen wordt in het parlement een debat gehouden om de uitslag te duiden en richting te geven aan de kabinetsformatie.
De rol van de Kamer bij de formatie moet worden versterkt door hoorzittingen te organiseren voor kandidaat-ministers en -staatssecretarissen nog voordat zij worden benoemd.
Commissievergaderingen
1996: 933
2002: 1.116
2008: 1.741
Ingediende wetten
1996: 256
2002: 252
2008: 285
Ingediende moties
1996: 874
2002: 1.158
2008: 2.543
Mondelinge vragen
1996: 99
2002: 99
2008: 134
Schriftelijke vragen
1996: 1.496
2002: 1.563
2008: 3.002
Gemiddelde ervaring Kamerleden in maanden
1996: 73
2002: 50
2008: 59
Aantal televisiekijkers algemene beschouwingen
1996: 95.000
2002: 145.000
2008: 424.000