Eenzaam, ondoorgrondelijk, verschrikkelijk
Titel:
”De nacht is nabij. Een beter begrip van zelfmoord”
Auteur: Kay Redfield Jamison
Uitgeverij: Luitingh-Sijthoff
Amsterdam, 2001
ISBN 90 245 4082 8
Pagina’s: 392
Prijs: € 22,51 (ƒ 49,60).De schrijfster van ”De nacht is nabij. Een beter begrip van zelfmoord”, Kay Redfield Jamison, kan met recht ervaringsdeskundige worden genoemd. Ze is hoogleraar psychiatrie. In haar jeugd was ze vanwege een manische depressie ernstig suïcidaal. Met dit boek wil ze het waarom van suïcidaal gedrag blootleggen en tevens helpen dit te voorkomen, met name bij jonge mensen.
Typerend voor suïcidaal gedrag is de ambivalentie. Het is niet: ik wil niet meer leven, maar: ik wil niet meer zo leven. Er zijn sterke voorbeelden te vertellen van mensen die hun suïcide nadrukkelijk hadden voorbereid, maar door een ’toevallige’ gebeurtenis werden gered en daar later dankbaar voor waren. Maar helaas ook van hen die redding verwachtten, terwijl die uitbleef.
Bijna altijd gaat suïcidaal gedrag gepaard met psychische stoornissen. Redfield bespreekt onder meer de neerslachtigheid en hopeloosheid van de depressie, de onbeteugelde energie van de manie, de nauwelijks invoelbare wereld van de schizofrene patiënt, de gewetensarme leegte van de antisociale persoonlijkheid en het conflictvolle en kwetsbare leven van de borderline persoonlijkheid. Vaak neemt men de toevlucht tot alcohol en drugs. Overigens past hier geen moraliserende reactie. De wens om de innerlijke pijn te verdoven is begrijpelijk. Helaas is de negatieve werking van deze stoffen er niet minder om. Een psychose kan erdoor worden verergerd en bij langdurig gebruik kan hersenbeschadiging optreden. Ook kan het leiden tot beschadigend gedrag, dat op zijn beurt leidt tot maatschappelijke neergang. Kortom: een psychische stoornis kan de aanleiding zijn tot tal van andere problemen.
Verstoorde stofwisseling
Een apart hoofdstuk is gewijd aan methoden die bij suïcide worden gebruikt. De beschikbaarheid van middelen en gelegenheden speelt een grote rol. In Amerika moeten we denken aan het vuurwapenbezit en in ons land onder meer aan de dichtheid van het spoorwegnetwerk. De suïcidale handelingen die concreet worden beschreven kunnen bij de lezer angst en afschuw opwekken. „Ze (deze suïcides) wekken afgrijzen op, dat zeker, maar ze geven ons ook enig idee van een anders onvoorstelbare wereld van ellende en waanzin.”
Romantisering van suïcides is niet op zijn plaats. Nog niet zolang geleden maakte het rockidool Herman Brood een eind aan zijn leven door van het Hilton hotel in Amsterdam te springen. Zijn vrienden lieten de media weten dat hij ’in stijl’ uit het leven was gegaan. De behoefte aan ontkenning van een verbroken leven is te plaatsen, maar het blijft wel ontkenning. Bovendien werkt het suïcide uitlokkend als suïcides op een geromantiseerde wijze in het nieuws komen.
De hoofdstukken over erfelijkheid, neurobiologie en neuropathologie geven een blik in de wondere, maar ook zo kwetsbare wereld van ons brein. Een verstoorde stofwisseling in de hersenen en vooral een geringe beschikbaarheid van serotonine, speelt een grote rol bij psychische stoornissen. Een gebrekkige impulsbeheersing, stemmingswisselingen, schizofrenie, depressie en antisociale en borderline persoonlijkheidsstoornissen hebben dit gebrek gemeen. Bij geremdheid en dwangstoornissen is de serotoninespiegel juist hoog, terwijl we daar weinig suïcidaliteit zien.
Met deze kennis ontwikkelde medicijnen hebben de verwachtingen van het positieve effect ervan opgedreven. De Nederlandse psychiater Kahn claimde nog niet zo lang geleden dat 90 procent van alle psychische stoornissen door medicatie genezen zou kunnen worden. Maar recentelijk liet een Nederlands onderzoek tegenvallende resultaten zien van de medicamenteuze behandeling van depressie. Biologie is belangrijk, maar dat geldt evenzo voor psychologische en sociale factoren.
Maatschappelijke acceptatie
De drempel voor suïcidaal gedrag wordt vooral verlaagd door een psychiatrische familiegeschiedenis, verminderde serotonergische functie in de hersenen, chronisch alcohol- en drugmisbruik, chronische ziekte, vroege dood van ouders, isolement, mishandeling en seksueel misbruik. Tot de beschermende factoren horen kinderen in het gezin, financiële zekerheid, sterke sociale steun en een goed huwelijk. En passant noemt de auteur ook godsdienstige overtuiging, zonder dit verder te belichten.
Het hoofdstuk over behandeling en preventie sluit nauw op het voorgaande aan. Een combinatie van medicatie, psychotherapie, steun en maatschappelijke rehabilitatie zijn vaak nodig. Met name lithium is als medicijn tegen suïcidaliteit effectief, al heeft het soms vervelende bijwerkingen en weinig effect op de stemming. Ook de relatie met de hulpverlener is van groot belang. Die moet geduldig zijn, invoelend vermogen hebben, zorg tonen zonder grenzen uit het oog te verliezen en in staat zijn om te gaan met de wanhoop en eenzaamheid van de patiënt. „Rustig in een spreekkamer met iemand zitten praten komt op het grote publiek waarschijnlijk niet over als een heldhaftig of dramatisch optreden. Er zijn in de geneeskunde veel verschillende manieren om levens te redden. Dit is er een van.”
Redfield voert voorts een pleidooi voor maatschappelijke acceptatie van psychisch ziekzijn. Waar het als schande en nederlaag wordt gezien, ontstaan onnodige drempels voor noodzakelijke hulp. We zouden eraan toe kunnen voegen dat dit ook geldt als het als teken van ongeloof wordt gezien. Er wordt nog te veel gedacht en gedaan alsof mensen met een psychische ziekte afgeschreven zijn voor een normaal maatschappelijk leven. Dat is onterecht, en daarmee onnodig belastend. Aan het einde van dit hoofdstuk gaat de schrijfster in op de mogelijkheden en beperkingen van preventieprogramma’s voor jongeren.
Ten slotte schrijft ze over de gevolgen van suïcide voor nabestaanden. Hoewel de rouw in hoofdzaak niet verschilt van rouw na andere doodsoorzaken, zijn er wel kwalitatieve verschillen. Vooral de vraag naar het waarom kan nabestaanden lang moeite blijven geven.
Geloof
Tot zover een beknopte weergave van deze publicatie, waarin aangrijpende gevalsbeschrijvingen en dagboekfragmenten van suïcidale personen worden afgewisseld met boeiende beschouwingen, die inzicht geven in factoren die voor suïcidaal gedrag bepalend zijn. Het is zowel een realistisch als een hoopvol boek. De schrikwekkende kanten van de problematiek worden onomwonden, maar steeds integer verwoord. Tegelijk stelt de auteur dat de meeste suïcides voorkomen kunnen worden.
Hebben we nu meer inzicht in het ’waarom’ van suïcidaal gedrag gekregen, zoals de auteur bedoelde? Op pagina 91 schrijft ze in alle bescheidenheid: „Elke weg die naar zelfmoord leidt is een eigen weg: uiterst eenzaam, ondoorgrondelijk en verschrikkelijk. Zelfmoord zal degene die haar beging, de laatste en minst erge van alle kwaden hebben geleken, en elke poging van de levenden om dit laatste terrein van een leven in kaart te brengen kan alleen schetsmatig zijn, en schrijnend onvolledig.” Anders gezegd: de vraag naar het waarom van suïcidaal gedrag is nauwelijks te beantwoorden. Wel is ze er heel goed in geslaagd mededogen en inzicht te bevorderen.
En wat haar andere doel betreft: dit boek kan zeker helpen om suïcides te voorkomen. Ik realiseer me dat dit een forse uitspraak is, terwijl velen in de praktijk hierbij een gevoel van onmacht hebben. Ik bedoel het ook niet in absolute zin. Wel ben ik ervan overtuigd dat het opvolgen van haar adviezen mensenlevens kan redden. Al was het er maar één, dan is haar boek al geslaagd.
Er zijn nog andere kanttekeningen te plaatsen. Door niet in te gaan op het belang van geloof laat Redfield een belangrijk thema liggen. Gerenommeerde onderzoekers als Bergin en Wortman hebben aangetoond dat er een noemenswaardig verband is tussen een sterke godsdienstige overtuiging en verminderde kans op psychische stoornissen, al mogen we niet zover gaan te stellen dat godsdienst bewaart voor suïcide. Vanuit een bijbels standpunt bezien is het positief te waarderen dat Redfield niet pleit voor hulp bij suïcide. Ze veroordeelt het ook niet, maar je kunt zeggen dat ze er weerstand tegen biedt, door al het mogelijke te doen om het te voorkomen.
Jongeren
Aangezien het vooral om jonge mensen gaat, zou het op zijn plaats zijn geweest als ze meer aandacht had geschonken aan leeftijdsfaseproblematiek en het belang van voorlichting aan en maatschappelijke rehabilitatie van jonge mensen met psychische stoornissen. Hun ziekte is juist zo bedreigend omdat ze in een toch al kritische levensfase door hun ziekte het contact met leeftijdgenoten kwijtraken, in scholing en maatschappelijke ontwikkeling achterblijven en al gauw menen dat hun situatie hopeloos is. Jongeren hebben nog niet het relativeringsvermogen van ouderen en hebben veel begeleiding nodig om het perspectief op de toekomst niet te verliezen.
De uitgever zou ik het volgende willen meegeven. In de Engelstalige uitgave wordt het woord ”suicide” gebruikt. In de Nederlandse editie is dat vertaald als ”zelfmoord”. Ik heb daar sterke bezwaren tegen. De term zelfmoord impliceert dat iemand weloverwogen en met opzet zichzelf het leven beneemt. Daarvan is slechts bij een zeer kleine minderheid sprake. Veelal gaat het om impulsief en ambivalent gedrag, dat ook nog eens in een toestand van sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid wordt begaan. Het woord ”suïcide” laat de bedoeling open en is daarom veel beter geschikt dan het oordelende woord ”zelfmoord”. Dat woord zou niet meer gebruikt moeten worden, zeker niet in een boek dat met de eerder genoemde intenties is geschreven! Verder is het is aan te bevelen om in een komende druk ook Nederlandse cijfers op te nemen, naast de Amerikaanse.
Haar persoonlijk nawoord eindigt Redfield met deze regel uit een gedicht: „Kijk naar de levenden, heb hen lief, en hou vol”, die haar naar het leven trok, toen ze eigenlijk niet meer verder kon. Het is veel als je dat kunt in een periode van grote eenzaamheid, verwarring en angst. Het is veel meer als je daarbij het oog kunt slaan op Christus. Maar zelfs al kan een christen dat in zulke omstandigheden niet meer, en dat komt voor, dan is het nog niet hopeloos. Het gaat uiteindelijk niet om ons zien op Christus, maar om Zijn zien in genade en ontferming op ons. Dat is meer dan genoeg.