Dit blijkt uit een gisteren naar buiten gebrachte studie van marktonderzoeksbureau Qrius onder 204 kinderen in de leeftijd van 8 tot 12 jaar en hun ouders. Opdrachtgever was Online, een nieuwe breedbrandprovider die is ontstaan uit Orange, Wanadoo en Euronet Internet.Volgens director marketing M. Schaareman van Online moeten ouders inzien dat het voor kinderen een „way of life” is om online te zijn. „Internet is voor een kind volstrekt normaal en wordt ervaren als iets wat erbij hoort en nooit anders is geweest.”

Hoe ouder kinderen zijn des te vaker maken ze gebruik van een webcam. Een op de drie 11- of 12-jarigen gebruikt wel eens een webcam, tegenover 14 procent van de 8- tot 10-jarigen. Kinderen gebruiken de webcam voornamelijk om met vriendjes of familie te chatten.

Ouders maken vaak afspraken over het internetgebruik. Toch lijkt het volgens Qrius alsof vooral bij de 8- tot 10-jarigen niet alles even goed blijft hangen. „Ouders geven vaker aan dat ze erover hebben verteld dan kinderen beweren.”

Een op de drie ouders zegt geen idee te hebben of hun kind wel eens iets stiekem doet op internet. De helft van de ouders weet zeker dat dit niet zo is. Kinderen die wel eens iets stiekem op internet hebben gedaan, noemen concreet het kijken naar seksueel getinte sites, het invullen van prijsvragen en het klikken op reclamebanners.

Controle

De controle op 8- tot 10-jarigen is volgens Qrius groot. „Driekwart van de ouders kijkt minimaal één keer per week mee. Bij 11- en 12-jarigen ligt dit lager.”

Ruim een op de drie ouders maakt gebruik van filters. Zo’n 15 procent van de 8- tot 10-jarigen heeft een eigen pc op zijn kamer, tegen 35 procent van de 11- tot 12-jarigen.

De helft van de ouders zegt geen behoefte te hebben aan informatie over internetgebruik. Volgens Schaareman moeten ouders beseffen dat het vragen naar internetervaringen van hun kind geen inbreuk is op diens privacy. „Zij moeten het ‘briefgeheim’ van hun kind wel bespreekbaar maken en open het gesprek aangaan met over ervaringen op internet. Alleen dan weten ouders wat zich afspeelt in het onlineleven van hun kinderen.”

Ouders zien internetten als een activiteit in plaats van een belevingswereld, stelt Schaareman. „Terwijl ouders hun kinderen wel vragen naar de belevenissen op school of op het sportveld tonen ze nog te weinig interesse voor wat de kinderen meemaken op internet.”

Een kwart van de ouders heeft geen idee dat kinderen op internet negatieve ervaringen opdoen. Schaareman: „Doordat ze zelf opgroeiden als digibeten, realiseren ouders zich niet dat het online zijn niet uit het leven van hun zoon of dochter valt weg te denken.”