Moslims missen historische rechten
Het is volgens dr. P. de Vries de taak van christenen zowel het wezen van het christelijk geloof als het onderscheid tussen het christelijk geloof en de islam aan de overheid duidelijk te maken.
In artikel 23 van de Nederlandse Grondwet is de vrijheid van onderwijs gegarandeerd. Dit artikel heeft alles te maken met Nederlands geschiedenis. In de negentiende eeuw ontbrandde de schoolstrijd. De christenstaatsman Groen van Prinsterer heeft ervoor gestreden dat het staatsonderwijs een positief christelijke karakter zou dragen en door de gehele inhoud van de bijbelse openbaring zou worden gestempeld. In het licht van Nederlands geschiedenis pleitte hij voor een facultatieve splitsing in scholen met een protestants christelijk, met een rooms katholiek en met een Joods karakter. Toen dit een onhaalbaar ideaal bleek, koos hij voor het bijzonder onderwijs. De Grondwet van 1848 gaf de mogelijkheid om bijzondere scholen te stichten. De houding van Groen van Prinsterer werd dat de bijzondere scholen regel en de openbare scholen een aanvulling hierop dienden te zijn.
Voor Groen van Prinsterer waren de protestants christelijke scholen een middel om het volk bij het Woord van God te bewaren en naar het Woord van God terug te brengen. De scholen met de Bijbel, zoals zij werden genoemd, waren nadrukkelijk voor het gehele volk bedoeld.
In de laatste decennia van de negentiende eeuw begon de strijd om de financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs. Deze schoolstrijd werd in 1917 beëindigd met de grondwettelijke bepaling dat openbare en bijzondere scholen in gelijke mate door de overheid dienen te worden gefinancierd. In deze schoolstrijd trokken protestants christelijke en rooms katholieke volksvertegenwoordigers al vrij spoedig samen op. Kuyper heeft dit samen optrekken verdedigd met de gedachte dat het protestantisme en de Rooms Katholieke Kerk nog altijd stoelden op dezelfde wortel des geloofs. Daarbij dacht hij aan de leer van de Drie eenheid. Met deze gedachte van Kuyper waren overigens niet alle protestanten even gelukkig. Feit blijft dat de vroegere samenwerking tussen protestants christelijke en rooms katholieke volksvertegenwoordigers de huidige grondwettelijke bepaling inzake de gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs mogelijk heeft gemaakt. Daarbij lagen van meet af aan ook scholen voor de Joodse bevolkingsgroep binnen het gezichtsveld.
Dit is zeker, dat bij de gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs de stichting van islamitische scholen volledig buiten het gezichtsveld lag. Met de moslims stoelen wij hoe dan ook niet op dezelfde wortel des geloofs en evenmin zijn zij beminden om der vaderen wil. Van historische rechten kan ook moeilijk gesproken worden bij een groep die hooguit pas enkele decennia in Nederland verblijft. Het is niet moeilijk aan te tonen dat de culture bagage en de daaraan gerelateerde normen en waarden die in de Nederlandse samenleving bij christenen en niet christenen aanwezig waren in 1917 bij de gelijkberechtiging van openbaar en bijzonder onderwijs, niet in alle opzichten door de islam worden gedeeld. Een argument dat naar degenen die de christelijke levensovertuiging niet delen zeker naar voren mag worden gebracht
Dreiging
Wie in het licht van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis theocratisch denkt, moet afwijzend staan tegenover het bestaan van islamitische scholen. Dat is zowel strijdig met de Schrift als met de geschiedenis van Nederland als natie. Het is de taak van christenen zowel het wezen van het christelijk geloof als het onderscheid tussen het christelijk geloof en de islam, ook in de staatsrechterlijke implicaties daarvan, aan de overheid duidelijk te maken.
In zijn klassieke nieuwtestamentische vorm is het christelijk geloof afkerig van dwang. Het ware christenzijn is immers per definitie iets waartoe men niet kan worden gedwongen; het is namelijk iets waartoe men uit zichzelf niet in staat is. Het christelijk geloof is een zaak van het hart. In aansluiting bij het Nieuwe Testament bakent het protestantse christendom de terreinen van kerk en staat nauwkeurig af.
Geen van beide mag een allesomvattende claim op de samenleving doen. Zij dienen trouwens niet alleen de rechten van elkaar te eerbiedigen, maar bijvoorbeeld ook de eigen plaats van het gezin te erkennen. Groen van Prinsterer, en in navolging van hem Kuyper, spraken in dit verband over soevereiniteit in eigen kring.
De gedachte van soevereiniteit in eigen kring is echter niet te rijmen met de allesomvattende claims van de islam op de samenleving. De islam is vanaf haar oorsprong namelijk méér dan alleen een religie, het is ook een vorm van politiek. De islam is, in tegenstelling tot het christelijk geloof, een zaak van het vervullen van een aantal plichten; plichten die men vanuit zichzelf kan vervullen. Het is dan ook niet toevallig dat de islam, wanneer we die beoordelen naar de voor haar normatieve bronnen, namelijk de koran en het exemplarische optreden van Mohammed, dwang niet van de hand wijst. De islam is naar haar wezen een bedreiging niet alleen voor het christelijk geloof maar ook voor de Europese beschaving. Daar kunnen en moeten wij hen die het christelijk geloof niet met ons delen op wijzen.
Het is een groot goed dat wij in Nederland de mogelijkheid hebben via door de overheid gesubsidieerde bijzondere scholen onderwijs doortrokken van de boodschap van de Bijbel te geven. Dat ontslaat christenpolitici niet van hun verantwoordelijkheid ten opzichte van de openbare school. Minister Zalm heeft gesteld dat op reformatorische scholen ten aanzien van het ontstaan van de wereld het uitgangspunt de evolutieleer moet zijn. Een tegenvraag is hier op zijn plaats. Op een school met de Bijbel is wat de Schrift zegt over het ontstaan van de Bijbel normatief. Aan jongelui wordt de betekenis van de evolutieleer uiteengezet, maar wel het hypothetisch karakter ervan onderstreept. Waarom is voor dat laatste geen plaats op de openbare school?
Wetenschappelijk gezien is de evolutieleer geen feit maar een vooronderstelling; een vooronderstelling die niet op feiten maar op de lege ruimten tussen de feiten is gebaseerd. Als de openbare school werkelijk neutraal wil zijn, mag van haar verwacht worden dat deze zaak in het onderwijs over het ontstaan van de wereld niet onvermeld blijft. Heilzaam zou zijn het boek van Behe ”De zwarte doos van Darwin”, waarin niet vanuit een christelijk perspectief maar op wetenschappelijke gronden het tekort van de evolutieleer wordt aangetoond, verplichte leesstof te maken voor alle aankomende leerkrachten op de openbare scholen.
Kwestie van smaak?
In kerken en scholen waar men de Schrift als norm erkent, wordt geleerd dat homoseksualiteit niet in overeenstemming is met de scheppingsorde van God. Tegelijkertijd is er boodschap voor de mens met een homofiele geaardheid en gevoelens. De boodschap namelijk dat er voor alle zonden vergeving is, mits wij die voor God belijden en nalaten. Niet alleen binnen het christelijk geloof maar ook ver daarbuiten is het inzicht aanwezig dat het huwelijk, waarin man en vrouw in principe voor het leven aan elkaar worden verbonden, fundamenteel is voor de ordening van de samenleving. Aan minister Zalm kan de tegenvraag worden gesteld of dit geluid wel voldoende doorklinkt op openbare scholen. Is er wel ruimte voor? Of wil de overheid een bepaalde ideologie aan heel de samenleving dwingend opleggen met terzijdestelling van de klassieke grondrechten waarin de vrijheid van de onderdanen wordt gewaarborgd?
Minister Zalm wekt de indruk dat hij van mening is dat de wereld (cultureel gezien) zo rond de jaren zestig van de vorige eeuw is ontstaan. De normen en waarden die sinds die tijd door de meerderheid van de samenleving hier in Nederland worden aanvaard, zouden dwingend aan de gehele samenleving moeten worden opgelegd. Waarom eigenlijk? Wat is de reden dat minister Zalm voor deze normen en waarden kiest en niet voor andere? Waarom waren de normen en waarden verkeerd die voor nazi Duitsland fundamenteel waren en door de meerderheid van de Duitse bevolking niet werden betwist? Is hiervoor een objectieve reden aan te wijzen of is dit slechts een kwestie van smaak?
Laten christenpolitici aan minister Zalm en zijn geestverwanten duidelijk maken dat de wereld echt eerder is ontstaan dan 1960 en dat het dringend noodzakelijk is dat dit ook in het onderwijs op openbare scholen naar voren komt. Wie over onveranderlijke normen en waarden spreekt, komt uiteindelijk bij het diepste anker, en dat is Gods recht. Dat leren ons reeds de woorden van Salomo: „Vrees God en houd Zijn geboden, want dat betaamt alle mensen.”
Een christen weet ook dat gemeten naar de maatstaf van Gods wet ieder mens schuldig staat voor God en dat wij God alleen onbevreesd als Rechter kunnen ontmoeten als wij gereinigd zijn door het bloed van Zijn Zoon als Redder. De Heere geve dat elke christen op de plaats waar de Heere hem heeft gesteld, zo getuigt van de hoop die in hem is.
De auteur is hervormd predikant in Elspeet.