Meeluisteren met het verhoor van Jan de Bakker
Titel: ”Ooggetuigen aan het woord”, verzameld door A. Bel
Uitgeverij: Den Hertog, Houten, 2008
ISBN 978 90 331 216 3
Pagina’s: 192
Prijs: 12,50.
Liefhebbers van (kerk)geschiedenis hebben die liefde vaak te danken aan enthousiaste ouders of onderwijzers voor wie het verleden meer was dan een dorre opsomming van jaartallen. Wat dat betreft heeft A. Bel goed werk geleverd met het boek ”Ooggetuigen aan het woord”. Hij maakt er de kerkgeschiedenis levend door. ”Ooggetuigen aan het woord” bevat 51 reportages uit de kerkgeschiedenis die Bel heeft verzameld uit de literatuur en die hij stuk voor stuk van een kort voorwoord heeft voorzien. Elk hoofdstuk bevat het verslag van een persoon die een bekende of een minder bekende kerkhistorische gebeurtenis meemaakte.
Zo wordt de lezer onder meer meegenomen naar de gevangenpoort in Den Haag waar Jan de Bakker en Willem Gnapheus gevangenzaten vanwege hun ’ketterse’ opvattingen. Gnapheus vertelt over de onderzoeken van de inquisitie en over het sterven van de Jan de Bakker als eerste Nederlandse martelaar. Gnapheus was veel ter ore gekomen doordat slechts een houten wand hem scheidde van Jan de Bakker. Zodoende is een indrukwekkend stukje kerkgeschiedenis aan de vergetelheid ontrukt.
Het boek bevat ook het verhaal van een ooggetuige die de hagenprediker Peter Gabriel bij Overveen vier uur lang voor een talrijk gehoor over Efeze 2:810 hoorde preken.
En een boekhouder die in 1566 voor een Engelse koopman Antwerpen bezocht, maakte daar de Beeldenstorm mee en schreef erover aan zijn patroon.
Verder komt een afgevaardigde uit Engeland aan het woord die in 1618 de synode van Dordrecht bijwoonde. Hij deed niet alleen verslag van wat hij op de synode hoorde en zag, maar hij beschreef ook het Nederlandse landschap, met name dat van Zeeland dat in die dagen getroffen was door een grote overstroming.
Orkaan
Van Lodenstein vertelde in een preek over de geweldige orkaan die Utrecht op 1 augustus 1674 trof, waarbij het middenschip van de Dom tot een puinhoop werd. Als predikant van Utrecht was hij diep getroffen door de gevolgen van deze ramp. Daar ziet gij stenen en balken en pannen, ja de pilaren en klokken dooreen ten gronde liggen, alles verward.” Profetisch vervolgde hij: Zo zal het ook met de zichtbare kerk gaan, men zal tegen elkander aanlopen en elkander niet verstaan; daar zijn nauwelijks twee of drie tezamen te houden…”
De lezer wordt verder meegenomen naar de begrafenis van Wilhelmus à Brakel en Bernardus Smytegelt. Hij hoort van de narigheid die de invoering van de nieuwe psalmberijming in 1773 teweegbracht. Hij is aanwezig op een verboden samenkomst georganiseerd door Anthony Brummelkamp, voorman van de Afscheiding, ten huize van de landman Van Voorts in Maartensdijk in de zomer van 1836.
Hij hoort het relaas van iemand die de kerkdienst in Opheusden bijwoonde waarbij de plaatselijke predikant Van Herwaarden op de preekstoel door de bliksem dodelijk werd getroffen. Hij hoort van kerkgangers die diensten bijwoonden van Nicolaas Beets, professor Wisse en ds. A. Vroegindewey.
Ook is een verslag opgenomen van de Engelse prediker Spurgeon die terugblikt op zijn tournee door Nederland. Hij preekte in de Utrechtse Dom en in de Pieterskerk te Leiden. In het verslag ontbreekt de humor niet.
Het kon natuurlijk niet missen dat de meesterverteller ds. J. T. Doornenbal tweemaal een plaats kreeg in dit boek. Doornenbal geeft een beschrijving van de begrafenis van ds. W. H. Blaak en van zijn indrukken onder de prediking van ds. W. C. Lamain.
Langzame begeleiding
Het boek eindigt met een persoonlijke ontboezeming van de voormalige organist van de Bovenkerk in Kampen, Willem Hendrik Zwart, die in 1977 bij de uitzending van ds. Tj. de Jong naar Zimbabwe voor zijn gevoel uitzonderlijk langzaam de gemeentezang moest begeleiden. Zwart kwam tot de conclusie dat het heel indrukwekkend was. En dat was het ook. Daar kan ondergetekende over meepraten, want hij was ook oog en oorgetuige.
Het bezwaar dat kleeft aan deze verzameling historische verslagen is dat het allemaal erg fragmentarisch is. Als echter door het lezen van dit boek de belangstelling is gewekt om de bronnen die Bel heeft aangeboord zelf te gaan onderzoeken, is het initiatief om tot deze uitgave te komen geslaagd.