Gevangenisdirecteuren houden zorgen om vervolging
De vrijspraak van gevangenisdirecteur Bert van R. in Zwolle heeft nog niet alle zorgen bij gevangenisdirecteuren weggenomen. Zij vrezen dat ook zij zich mogelijk in de toekomst voor de rechter moeten verantwoorden. Dat zei Jan van den Brand, voorzitter van de vereniging van directeuren van penitentiaire inrichtingen (VDPI) donderdag naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank.
Van den Brand wil dat er duidelijkheid komt hoe mogelijke fouten van PI–directeuren moeten worden afgehandeld. „Het blijft mensenwerk en de vraag is of dat handelen ook verwijtbaar is. Maar als uit intern onderzoek blijkt dat de directeur niets direct te verwijten valt, dan moet het niet tot strafrechtelijke vervolging komen".De voorzitter erkent de onafhankelijkheid van het Openbaar Ministerie, benadrukt hij. Binnen het gevangeniswezen onderzoekt het Bureau Integriteit en Veiligheid echter al het het handelen van een directeur of medewerker van een PI als er iets mis is. „De vraag is of fouten wel direct in het strafrechtelijk circuit in alle openheid behandeld moeten worden, met alle publiciteit van dien".
De voorzitter van de rechtbank zei in zijn uitspraak dat er mogelijk wel wat schort aan de procedures bij de Zwolse gevangenis wat betreft het cameratoezicht. Er was bijvoorbeeld niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor het melden aan de centraalpost, waar alle monitoren staan, dat een gedetineerde in een isoleercel met camerabewaking is geplaatst. Van den Brand verwacht dat ook bij andere gevangenissen deze procedures doorgelicht zullen worden. Er zijn volgens hem al landelijke richtlijnen voor.