Engels maakt van universiteit eenheidsworst
Het gebruik van het Engels aan de universiteit slaat door, vindt prof. dr. Douwe Draaisma. Universiteiten gaan op elkaar lijken en de kwaliteit van de colleges lijdt eronder.
Universiteiten maken veel werk van internationalisering. Op zich is dat een positieve ontwikkeling. Voor een academische vorming is het immers goed om buiten de deur te kijken en kennis te nemen van andere zienswijzen en methoden.Het huidige beleid van de universiteiten ondermijnt dat doel echter. In de praktijk komt internationalisering vooral neer op verengelsing. Steeds meer opleidingen en cursussen worden in het Engels aangeboden. Aan mijn eigen vakgroep is ook al een aantal cursussen bij elkaar gezet die in het Engels gegeven moeten worden.
Docenten die aan die cursussen verbonden zijn, kunnen vanaf dat moment geen Nederlandse literatuur meer voorschrijven. Het wordt voor hen dan ook vrij zinloos om nog in het Nederlands te publiceren. Bovendien kan het tot rare situaties leiden, bijvoorbeeld als een Duitse student verplicht wordt Immanuël Kant in het Engels te lezen.
De dominantie van het Engels leidt tot een verschraalde academische cultuur. Straks kan iemand in Kopenhagen gaan studeren, maar in plaats van kennis te maken met de Deense cultuur en literatuur, krijgt hij dan college in het Engels, met een selectie uit Engelse literatuur. Het onderscheid tussen de universiteit in Kopenhagen en die in Groningen zal steeds kleiner worden.
De variatie neemt dus af en dat is precies het tegendeel van wat universiteiten willen bereiken. De bedoeling van internationalisering is dat een student eens buiten zijn eigen wereldje kijkt, maar als dat andere wereldje steeds eenvormiger wordt, kan zo iemand natuurlijk net zo goed thuisblijven.
Daarnaast gaat de kwaliteit van de colleges achteruit door het Engels. Uit Delfts onderzoek blijkt dat bij Engelse hoorcolleges door Nederlandse docenten een kwaliteitsverlies optreedt van 15 procent. De helderheid, de begrijpelijkheid, en de nuance worden meetbaar minder.
Aan de kant van de studenten is er ook nog eens verlies van 15 procent. Die begrijpen een Engelstalig college ook een stuk minder. Uiteindelijk gaat van een hoorcollege dus 30 procent van de kwaliteit verloren.
Internationalisering zou meer gericht moeten zijn op variatie, op het verbreden van de horizon van studenten. In Groningen komen ieder jaar flink wat Duitse eerstejaars psychologie. Het is fantastisch hoe die na één jaar Nederlands spreken. Op die manier gaat de Nederlandse cultuur voor hen open.
Die cultuur dreigen Engelstalige bezoekers mis te lopen. Er hoeft maar een Amerikaan aan te schuiven of iedereen praat de rest van de vergadering of lunch Engels.
Wat je voor je studenten zou willen, is een soort intellectueel kosmopolitisme, een besef dat in andere landen en culturen anders gedacht wordt dan je thuis gewend bent. Met de huidige internationalisering kun je reizen wat je wilt, maar de wereld waarin je nog kosmopoliet kon zijn is verdwenen.
De auteur is hoogleraar geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen en schrijver van het in tien talen verschenen ”Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt”.
Dit artikel is mede gebaseerd op een interview met hem in het universiteitsblad UK.
Zie ook zijn oratie “Het verdriet van de kosmopoliet” (2005).