„Altijd blijven zorgen voor een veilig land”
Een nieuwe watersnoodramp voorkomen. Dat is het uitgangspunt van het Nationale Waterplan van staatssecretaris Huizinga (Verkeer en Waterstaat). De Kamer debatteert er donderdag over. „We zullen er altijd voor zorgen dat ons land veilig blijft.”
In het Nationale Waterplan staan maatregelen om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden. Het plan borduurt voort op het advies dat de commissie-Veerman vorig jaar uitbracht.De gewezen landbouwminister keek honderd jaar vooruit en stelde een reeks oplossingen voor om de klimaatverandering en de rijzende zeespiegel het hoofd te bieden. Een van zijn voornaamste aanbevelingen was de veiligheidsnormen aan te scherpen en de dijken te verhogen.
Huizinga verwerkte die suggesties in haar plannen. Zo wil ze iedere Nederlander een zekere basisveiligheid gaan bieden.
Wat bedoelt u daar precies mee?
„De veiligheidsnormen worden flink aangescherpt. De huidige normen zijn zestig jaar oud. Sinds de watersnoodramp in Zeeland is de situatie in Nederland drastisch gewijzigd. Er wonen nu veel meer mensen achter de dijken en er wordt meer geld verdiend op plekken onder de zeespiegel. En bij het bepalen van de normen gaan we rekening houden met mogelijke dodelijke slachtoffers van een watersnoodramp. Tot nu toe gebeurde dat niet.”
Wat gaat de gemiddelde Nederlander merken van uw waterplan?
„De kwaliteit van het water wordt flink verbeterd. Dat doen we onder meer door 2400 kilometer natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Ook komen er 630 vispassages bij.
Bij veel mensen gaat de omgeving op de schop. Mensen zullen zien dat beekjes weer door het landschap gaan kronkelen en dat verdwenen bloemen en planten terugkomen.”
U schrijft in uw plan dat we moeten „meebewegen met het water”, en niet alleen weerstand bieden. Wat houdt dat in?
„We zijn van oudsher gewend om dijken te bouwen en het water tegen te houden. Dat gaan we deels anders aanpakken. Het project ”Ruimte voor de Rivier” is daar al een voorbeeld van. We houden de rivier niet alleen tegen met dijken, maar zorgen er ook voor dat hij meer ruimte krijgt door bijvoorbeeld de bedding te verbreden.
We gebruiken de krachten in de natuur voor onze veiligheid. Zeestromen in de Noordzee bijvoorbeeld benutten we om zand naar de kust te brengen om die zo te versterken.”
De commissie-Veerman schreef vorig jaar dat de Oosterscheldekering na 2050 wellicht weer open kan. Gaat dat inderdaad gebeuren?
„Daarvoor moet eerst nog veel onderzoek worden gedaan. Een besluit daarover hebben wij nog niet genomen.”
Het kabinet besluit in 2015 wat het maximumwaterpeil in het IJsselmeer zal worden. Heeft een hoger peil nu al consequenties voor de plaatsen om het meer?
„Nee. Dat heeft op korte ter-mijn nog geen invloed.
In de tweede helft van volgend jaar hoop ik op een rijtje te hebben welke consequenties er verbonden zijn aan het ophogen van het waterpeil bij diverse hoogtes.”
Veerman stelde een vast fonds voor om daaruit de waterveiligheidsmaatregelen te betalen. Waarom komt dat er niet?
„Er komt een solide financiering voor die maatregelen. In de Deltawet –die halverwege dit jaar naar de Kamer gaat– staat hoe de financiering is geregeld.”
Maar wordt dat dan een structurele geldstroom, of wordt het geld voor waterveiligheid afhankelijk van de politieke waan van de dag?
„Op het moment dat er geld nodig is voor waterveiligheid, dan is dat geld er. We zullen er altijd voor blijven zorgen dat ons land veilig blijft.
Daarom denken we nu al na over de situatie over een eeuw. We bereiden ons voor op een veilig Nederland in de toekomst, als het klimaat er heel anders uitziet. We moeten onze ogen niet sluiten voor de lange termijn, is mijn overtuiging. En dat verklaart deels waarom ik op deze plek zit.”