Preek komt niet altijd over zoals beoogd
Een predikant wil met zijn preek iets overdragen, iets communiceren. Maar de luisteraars horen –of zien– tijdens een kerkdienst wel eens iets anders dan hij zou willen, stelt prof. dr. J. van Eijnatten vast.
De historicus redigeerde de onlangs bij de academische uitgeverij Brill in Leiden verschenen bundel ”Preaching, Sermon and Cultural Change in the Long Eighteenth Century”.”De preek” intrigeert hem, zegt Van Eijnatten, hoogleraar cultuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Ik begrijp niet dat er niet meer onderzoek naar wordt gedaan. Bewaard gebleven preken vormen prachtige bronnen, waar enorm veel uit te halen valt. Maar ja, hoe overtuig ik andere historici ervan dat preken écht interessant zijn.”
De nu verschenen bundel wil daartoe een poging doen. „Brill kwam met de vraag of ik deel 4 wilde verzorgen in de serie ”Een nieuwe geschiedenis van de preek”, dat dan de lange achttiende eeuw zou beslaan. Uiteindelijk heb ik acht wetenschappers bereid gevonden een bijdrage te leveren.”
Jonathan Strom bijvoorbeeld, verbonden aan de Emory University in Atlanta (VS), schreef een hoofdstuk over de prediking die piëtistische en opwekkingspredikers brachten. De Finse hoogleraar Pasi Ihalainen belichtte de verlichtingspreek. Het boek besluit met een essay van Joris van Eijnatten zelf, getiteld ”Naar een culturele geschiedenis van de preek”. „Ik ben eens gaan kijken hoe de boodschap die een predikant wil overbrengen, nu echt overkomt bij zijn publiek.”
Niet zo gemakkelijk om daarachter te komen. „Je bent toch afhankelijk van schriftelijke bronnen.” De VU-historicus bestudeerde „zeker honderd” dagboeken en andere verslagen van achttiende-eeuwse kerkgangers. Hij kon maar tot één conclusie komen: „Mensen horen –en zien– tijdens een kerkdienst wel eens wat anders dan de predikant zou willen.”