Onrein
„Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben…”Jesaja 6:5a
De profeet geeft hier dus te kennen dat hij zo verschrikt was, dat hij aan een dode gelijk was. En och, daar moeten wij ons dan beslist niet over verbazen. Want de hele mens moet, wat zijn ”vlees” aangaat, tot niets worden, opdat hij naar God vernieuwd zal worden.Want hoe komt het, dat de mensen leven; dat wil zeggen, dat ze denken te leven, en opgeblazen zijn, en ijdel vertrouwen op hun wijsheid en macht? Wel, dat komt alleen maar hierdoor, dat ze God niet kennen. En daarom, vóór Hij Zich aan ons openbaart, bedenken we niet dat we mensen zijn; integendeel, we menen dan dat we goden zijn. Maar wij beginnen, zodra de Heere ons verschenen is, te beseffen en te ondervinden wat wij zijn. Het gevolg daarvan is: echte nederigheid, die hierin bestaat dat de mens zich niets meer aanmatigt en zich geheel en al van God afhankelijk weet.
Het was bij de vrome vaders gewoonte om, zo vaak ze God gezien hadden, deze woorden uit te roepen: „Ik verga” of „Het is met mij gedaan.” En daarom, voordat onze gedachten zich ernstig op God richten, is ons leven een illusie.
Johannes Calvijn, predikant te Genève
(”Commentaar op Jesaja”, 1551)