Binnenland

„Patiënt is hier mens, geen nummer”

Wie op Goeree-Overflakkee ernstig ziek werd, had tot halverwege vorige eeuw een dubbel probleem. Het ontbreken van acute medische zorg noopte tot een urenlange bootreis naar Rotterdam. Dankzij een nalatenschap kreeg het eiland in 1934 zijn eigen hospitaal. Maandag viert het Dirkslandse Van Weel-Bethesda Ziekenhuis zijn 75e verjaardag.

6 March 2009 20:16Gewijzigd op 14 November 2020 07:27
DIRKSLAND – Het Dirkslandse Van Weel-Bethesda Ziekenhuis bestaat maandag 75 jaar. V.l.n.r. oud-kinderarts dr. J. van Loo, voorzitter van de raad van bestuur drs. J. C. Moerland, zorgcoördinator Annelies Noteboom en verpleegkundige Rianne Smal. Foto Wim va
DIRKSLAND – Het Dirkslandse Van Weel-Bethesda Ziekenhuis bestaat maandag 75 jaar. V.l.n.r. oud-kinderarts dr. J. van Loo, voorzitter van de raad van bestuur drs. J. C. Moerland, zorgcoördinator Annelies Noteboom en verpleegkundige Rianne Smal. Foto Wim va

In de centrale hal hangt prominent de beeltenis van de vrouw die Goeree-Overflakkee zijn ziekenhuis schonk: Paulina Maria van Weel. Na haar overlijden in 1928 liet zij 1 miljoen gulden na, waarmee het vurig gewenste ziekenhuis op 9 maart 1934 zijn deuren kon openen.Een geschenk uit de hemel, noemt oud-kinderarts dr. J. van Loo de gift. „Daarmee kreeg het eiland eindelijk toegang tot acute medische zorg.” Van Loo werkte van 1957 tot 1993 als eerste kinderarts op de kinderafdeling.

Ook die kreeg Dirksland cadeau. Ditmaal vanuit Zweden. „Na de watersnoodramp stelde een Zweedse kinderorganisatie geld beschikbaar voor een kinderafdeling. Die werd in 1957 geopend.”

Van Loo was bij zijn aantreden de derde specialist. Anno 2009 werken er zo’n 60 in het op een na kleinste ziekenhuis van het land. Samen met 270 verpleegkundigen verlenen ze zorg aan 70.000 mensen op Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten.

Het hospitaal, dat 140 bedden telt, is altijd kleinschalig gebleven. „Dat is de kracht van ons ziekenhuis,” zegt verpleegkundige Rianne Smal. „Patiënten zijn hier geen nummer, maar mens.”

De betrokkenheid op de patiënten is groot, beaamt collega Annelies Noteboom. „Ook onderling als team is de band enorm hecht. Dat vloeit voort uit de eilandcultuur.”

Die hechte band was er vroeger ook, vertelt oud-medewerker en verpleegkundige Janneke Koningswoud. „Ik herinner me nog de nachtdiensten. Je had allemaal je eigen afdeling, maar toch hielp je elkaar. Zodat je ’s ochtends om halfacht samen achter de warme prak zat.”

Het Dirkslandse hospitaal is een van de laatste protestants-christelijke ziekenhuizen in het land. Die identiteit komt nu vooral tot uiting in de sterke nadruk op de beschermwaardigheid van het leven. Een abortusvergunning heeft het ziekenhuis niet en palliatieve zorg krijgt veel aandacht. Zo werd in 1998 vanuit het ziekenhuis hospice Calando opgezet.

Vroeger was het christelijke karakter op meer terreinen merkbaar. Koningswoud: „Toen ik in 1971 binnenkwam, golden er strenge regels. Alle leerling-verpleegkundigen woonden intern. Jongens op de kamer waren verboden, voor tien uur ’s avonds moesten we binnen zijn. Op zondag spoorde de directrice ons aan om naar de kerk te gaan.”

In die tijd deed de bezoekende predikant of ouderling nog zijn gebed voor de hele zaal, vertelt voormalig algemeen directeur O. van de Ridder. „En op zondag hoorde je de patiënten regelmatig samen psalmen zingen. ”

Dat specifieke karakter is de laatste jaren grotendeels verloren gegaan, denkt hij. „Zeker ten aanzien van het personeelsbeleid. Dat vervult mij met zorg voor de toekomst.”

Gaandeweg heeft er wel een cultuuromslag plaatsgevonden, erkent drs. J. C. Moerland, voorzitter van de raad van bestuur. „Het ziekenhuis draagt nog altijd een protestants-christelijk karakter, maar is wel een open instelling die opvattingen van eenieder respecteert.”

Het ziekenhuis nam in de loop der jaren een grote plaats in onder de eilandbevolking. „Mensen zijn trots op het ziekenhuis,” zegt Moerland. „Toen er een CT-scan moest komen, kregen we die van de bevolking. Later haalden ze opnieuw geld op voor een röntgenapparaat.”

Toch had het niet veel gescheeld of het Zuid-Hollandse eiland was zijn ziekenhuis kwijtgeraakt. Eind jaren ’80 stemde de provinciale raad voor de volksgezondheid over het voortbestaan, vertelt Van de Ridder. „Men vond ons te klein om te kunnen blijven bestaan.”

Hij toog naar Den Haag om de belangen van het ziekenhuis te verdedigen. „Totaal onverwacht stemde –op één partij na– iedereen voor een nieuwe kans. Dat heb ik echt als een wonder van boven ervaren.”

De kleinschaligheid van het Dirkslandse ziekenhuis heeft z’n positieve kanten, maar is tegelijkertijd ook een zwakte. Van de Ridder: „De vraag is of je ook in de toekomst kunt blijven voldoen aan de steeds hoger wordende eisen.”

Moerland is daar niet bang voor. Van Weel-Bethesda gold jarenlang als voorbeeld vanwege de korte verpleegduur. Nog steeds scoort het ziekenhuis jaar op jaar hoog in de tests. „We blijven doen waar we goed in zijn: excelleren in basiszorg. We doen geen ingewikkelde dingen die we niet aankunnen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer