„Wees fier op uw traditie”
„U bent te bescheiden. Zet de rijkdom van uw traditie maar in de maatschappelijke etalage.”
Prof. dr. W. B. H. J. van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), had gisteren tijdens het congres van de reformatorische onderwijsorganisaties in Vianen een soortgelijke boodschap als staatsraad Vermeulen tijdens het congres vorig jaar: „Wees een beetje trots op uw plek in de Nederlandse samenleving”, zei de WRR-voorzitter. „Ik heb vandaag gemerkt hoe uitgebalanceerd er in uw kring wordt nagedacht. Aan dat niveau kunnen velen in onze samenleving een voorbeeld nemen. Treed fier naar buiten met uw gedachtegoed. We moeten niet zo wanhopig doen als niet iedereen het belang daarvan inziet.”Met het Bijbelse gedachtegoed kunnen we tegenspraak verwachten, stelde een deelnemer aan de discussie tijdens het congres over ”Identiteit en onderwijs. Bezieling en/of verzuiling?” „Heeft dat antithetische nog voldoende plaats?” Drs. F. A. van Hartingsveldt, voorzitter van het college van bestuur van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap in Apeldoorn, Rijssen en Uddel, schetste het dilemma vanuit de praktijk: „Ga je keihard de antithese aan of zoek je de gelegenheid tot gesprek open te houden?”
„De samenleving heeft ons in de hoek gezet en we hebben nog niet geleerd daarop te reageren”, zei ds. A. Schreuder, predikant van de gereformeerde gemeente van Rijssen-Zuid en oud-voorzitter van de Fruytier Scholengemeenschap. „We moeten steeds meer gaan uitleggen wie we zijn. Maar liever apologetiek dan assimilatie.”
Communicatie
Ds. Schreuder wees op het belang van de band tussen kerk, school en gezin: „Je kunt daartussen veel bruggen bouwen als je zorgen gaat delen. Dat moeten we meer doen. De school kan daarin het initiatief nemen.”
Ook binnen de school kan de communicatie worden verbeterd, zei Van Hartingsveldt. „Docenten moeten niet alleen over onderwijskundige zaken, maar ook over de identiteit met elkaar in gesprek.” Een schoolbestuur heeft de roeping de identiteit steeds weer te verwoorden, zei voorzitter ds. P. Mulder van scholenorganisatie VGS.
De stelling van Van de Donk dat de oude zuilen niet hersteld moeten worden, maar dat de scholen nu van een breder netwerk deel uitmaken, riep reacties op. „Waar we ook voor kiezen, laten we ervoor waken dat de waarheid met een hoofdletter niet relatiever wordt en de overdracht niet in gevaar komt”, zei ds. Schreuder.
Toelatingsbeleid
In een van de veertien workshops schetsten adjunct-directeur mr. J. G. Macdaniel van de VGS en directeur-bestuurder drs. G. Bergacker van het Driestar College in Gouda, Lekkerkerk en Leiden de dilemma’s in het toelatingsbeleid van leerlingen. „Op elk beleid zijn uitzonderingen te bedenken en die worden je vervolgens tijdens juridische procedures voor de voeten geworpen”, zei Macdaniel. „Dat onderschrijving van de grondslag als voorwaarde wordt gesteld, wordt in de samenleving steeds minder geaccepteerd.”
Ook in het benoemingsbeleid van docenten is consequent zijn enorm belangrijk, zei Bergacker. „Overigens word je ook dan niet altijd vrolijk van de sollicitatiegesprekken. Bij sollicitanten die hun hele schoolloopbaan in het reformatorisch onderwijs hebben doorgebracht kom je ter rechterzijde soms een groot gebrek aan kennis van Bijbel en belijdenisgeschriften tegen en ter linkerzijde oppervlakkige opvattingen.”
Over de gewenste openheid van het toelatingsbeleid verschilden de meningen onder de workshopdeelnemers. Sommigen zagen een open beleid als een vorm van begeleide confrontatie. „Bij een open beleid praat je meer over wat bindt dan over wat scheidt”, dacht iemand. „Als je de identiteit goed vastgelegd hebt, is het toelaten van andersdenkenden geen probleem”, vond een ander. Anderen wezen op de invloed die ouders en leerlingen van buiten de doelgroep hebben binnen de school. „Tot een bepaalde leeftijd gedijen kinderen het best binnen een vrij homogene groep.”
Soms wordt van ouders alleen het respecteren van de identiteit van de school verlangd. „Maar dat respecteren stelt soms heel weinig voor.”
Enkele deelnemers wezen „op de oude hervormde dorpsscholen, vaak de enige school in het dorp. Daar was vanouds iedereen welkom. Maar in zo’n dorpsgemeenschap gaat het misschien gemakkelijker dan op andere plaatsen. Het hangt sterk af van de plaats waar de school zich bevindt.” „Grotere openheid in het toelatingsbeleid zal door de politiek gebruikt worden om het benoemingsbeleid open te breken”, vreesde Bergacker.