Refoschool bezorgd over koers
De helft van de bestuurs- en personeelsleden in het reformatorisch onderwijs maakt zich zorgen over de ontwikkelingen op identitair gebied binnen hun school.
Dat blijkt uit onderzoek waarvan de uitkomsten donderdagmorgen tijdens een onderwijscongres in Vianen gepresenteerd zijn. Het werd in opdracht van de organisatoren uitgevoerd door D. D. Both, hoofdredactielid van het onderwijsblad DRS Magazine.Ondanks de heersende zorg is 44 procent van de personeelsleden en 37 procent van de bestuursleden beducht voor inmenging van kerkenraden bij de bewaking van de identiteit van de school. Een iets grotere groep vindt juist dat kerkenraden meer betrokkenheid bij de identitaire koers moeten vragen.
Van de personeelsleden blijkt 59 procent geen bezwaar te hebben tegen een vrouwelijke directeur. De bestuursleden zijn daarin conservatiever: 33 procent heeft geen bezwaar. Op de VBSO-scholen –gelieerd aan het Ds. G. H. Kerstenonderwijscentrum– heeft ruim een kwart van de bestuurs- en personeelsleden geen moeite met een vrouwelijke schooldirecteur. Ongeveer 15 procent van alle ondervraagden heeft geen mening over dit thema; op de VBSO-scholen is dat 30 procent. Jongeren blijken bij dit onderwerp nauwelijks progressiever dan ouderen.
Vrijwel alle 500 ondervraagden –het gros is verbonden aan het reformatorisch onderwijs; ruim de helft behoort tot de Gereformeerde Gemeenten– onderschrijven de stelling dat de identiteit van een school staat of valt met het personeel dat er werkt. Een kwart van de bestuurs- en personeelsleden van reformatorische scholen geeft aan dat er op hun school binnen het team geen eenduidigheid heerst over de identitaire koers. Meer dan de helft van de bestuursleden en 40 procent van de werknemers vindt het moeilijk personeel te vinden dat bij de identiteit past. Op de VBSO-scholen blijkt dit probleem minder te spelen dan bij de andere scholen.
In het reformatorisch onderwijs wijst een meerderheid van de ondervraagden de toelating van een bepaald percentage allochtonen tot de school af. Van de ondervraagden uit het protestants-christelijk (pc) onderwijs blijken velen er geen mening over te hebben; het aantal voorstanders is iets groter dan het aantal tegenstanders.
Ieder personeelslid moet één keer per jaar bestuursbezoek ontvangen tijdens een Bijbelles, stelt 63 procent van de bestuursleden. Het personeel vindt het minder urgent: 43 procent is voor. Vooral binnen het pc-onderwijs wordt het jaarlijkse bezoek niet noodzakelijk geacht.
Soms komen er kerkenraadsleden die niet in het bestuur zitten het Bijbelverhaal beluisteren. De meeste personeelsleden in het reformatorisch onderwijs vinden dat best. Op de VBSO-scholen blijkt echter slechts een minderheid van het personeel hier voorstander van te zijn.
Op die scholen reageert men ook terughoudender dan de mensen van andere reformatorische scholen op de stelling ”Het bestuur moet met ieder personeelslid jaarlijks spreken over zijn/haar verbondenheid met de grondslag van de school.”