De Irakees is op 12 september op Schiphol aangehouden op verzoek van Jordanië. Dat land verdenkt de man van handel in heroïne en heeft Nederland daarom om zijn uitlevering gevraagd.

Koppe vermoedt dat de autoriteiten in Jordanië Krekar nog voor andere zaken willen berechten dan in het uitleveringsverzoek wordt gevraagd. En dat mag niet volgens het geldende internationale verdrag. „Ik vermoed dat de drugshandel verzonnen is om hem uitgeleverd te krijgen en hem vervolgens voor andere aangelegenheden aan te pakken”, zegt Koppe.

Hij heeft inmiddels opheldering gevraagd aan het openbaar ministerie in Haarlem en aan de Nederlandse regering. Maar die zeggen in een reactie dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Jordanië Krekar ook voor andere zaken wil vervolgen. Dat terwijl er in het uitleveringsverzoek van Jordanië ook melding wordt gemaakt van „misdrijven tegen personen.”

„Dat is nu niet een typische omschrijving van opiumdelicten”, meent Koppe.

De Nederlandse overheid onderneemt niets om duidelijkheid van de autoriteiten in Jordanië te krijgen, concludeert de raadsman. Daarom moet volgens hem de uitleveringsdetentie waarin Krekar nu zit, worden opgeheven.

Op 23 januari behandelt de rechtbank in Haarlem het uitleveringsverzoek van Jordanië. Zo lang wil Koppe niet wachten. Daarom probeert hij zijn cliënt eerder vrij te krijgen.

Krekar zit nu vast in de extra beveiligde gevangenis in Vught. Hoewel Jordanië geen uitleveringsverdrag met Nederland heeft, kan ons land hem toch aan Jordanië overdragen. Dat is mogelijk vanwege een verdrag van de Verenigde Naties uit 1988, dat onder meer is gericht op het bestrijden van drugssmokkel.

Krekar leidt de islamitische organisatie ”Soldaten van de Islam”, die volgens de Verenigde Staten nauwe banden onderhoudt met het terreurnetwerk al-Qaida van Osama bin Laden. Ook vermoeden de Amerikanen dat de Irakees contacten heeft met de Iraakse leider.