Amsterdam blikt in spiegel van New York
De Holland-Amerika Lijn was niet het enige dat Amsterdam met New York verbond. Ook het aantal migranten dat jaarlijks in beide steden kwam wonen was –en is– aanzienlijk.
In de aula van de Universiteit van Amsterdam spiegelde Paul Scheffer, hoogleraar grootstedelijke problematiek, maandagavond het verleden van beide migrantensteden. Beide steden kunnen leren van elkaars handelwijze met immigranten, zo stelt de hoogleraar.Het percentage immigranten dat goed inburgert verschilt sterk: in New York werkt meer dan 90 procent van de eerste generatie migranten, tegenover 50 procent in Amsterdam. Scheffer is er ontevreden over. „Migranten trekken niet weg om in de hangmat van de Nederlandse verzorgingsstaat te gaan luieren.”
Toch heeft de hoogleraar ook zijn vraagtekens bij de wijze waarop Amerikaanse immigranten tot inburgeren „worden gedwongen.” In Amerika is burgerschap veel meer verbonden met rituelen. Zo moeten de allochtonen eerst een loyaliteitseed afleggen alvorens ze in het land mogen wonen. „Toch verbindt dat de Amerikanen ook met elkaar.”
Een ander groot verschil bemerkt Scheffer in de wijze waarop met regels wordt omgesprongen. Het zero-tolerancebeleid in New York heeft de criminaliteitscijfers sterk doen dalen. De Amsterdamse hoogleraar ziet echter weinig perspectieven voor zo’n beleid in het wulpse Amsterdam. „Misschien dat we dat in Sloterdijk kunnen doorvoeren, maar dan zou dat ook moeten gelden voor de Wallen. En dat kan niet,” meent hij.Van elkaar leren, dat is de opdracht die Scheffer Amsterdam en New York wil geven. „Migratie is een wederkerig proces, waarbij een samenleving voortdurend herinnerd moet worden aan het ideaal van gelijke behandeling.”