Iraakse oppositie werkt aan eenheid
Iraakse ballingen zijn het dinsdag in Londen eens geworden over de vorming van een overgangsregering als het bewind van president Saddam Hussein is afgezet.
In het plan is een prominente rol weggelegd voor de sjiitische meerderheid. Dat is een novum, omdat Irak traditioneel wordt overheerst door soennitische moslims.
Een afgevaardigde van het Iraaks Nationaal Congres, Ahmed Chalabi, zei dat de conferentie op 15 januari wordt voortgezet in het Koerdische Noord-Irak. Dan zal een beslissing worden genomen over het leiderschap van de overgangsregering. Het is het plan dat de regering in de overgangsperiode wordt geleid door een driemanschap, bestaande uit een soenniet, een sjiiet en een Koerd. Er werden geen namen genoemd.
Andere elementen van het akkoord betreffen het houden van verkiezingen binnen twee jaar en de scheiding van wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.
De onderhandelingen verliepen moeizaam en de afgevaardigden moesten herhaaldelijk ruggespraak houden om compromissen te kunnen sluiten. Het was oorspronkelijk het plan dat de conferentie zondag zou worden afgerond, na drie dagen vergaderen. De partijen besloten zondagavond echter tot een verlenging met twee dagen.
Struikelblok was de vorming van een commissie die de basis moet vormen voor de overgangsregering. Uiteindelijk werd besloten tot een 65 leden tellende college, waarvan bijna de helft (32) zal bestaan uit sjiieten. Onder hen zijn Chalabi, Iyad Allawi van het Iraaks Nationaal Akkoord en Abdelazizi al-Hakim, wiens broer de leiding heeft van de in Iran gevestigde sjiitische Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie. De commissie telt drie vrouwelijke leden.
De oppositie was het zondag al eens geworden over een lijst van 49 functionarissen van het huidige regime die moeten worden berecht. Onder hen zijn Saddam, zijn zoons Odai en Qusai, Izzat Ibrahim al-Douri (Saddams tweede man in de Revolutionaire Commando Raad) en de Iraakse vice-president Taha Yassin Ramadan. Lagere leden van het regime komen in aanmerking voor amnestie, aangezien nationale verzoening een van de voornaamste doelstellingen van de oppositie is.
In Londen waren naast de genoemde partijen ook vertegenwoordigd de Constitutionele Monarchistische Beweging, de Koerdistaans Democratische Partij en de Patriottische Unie van Koerdistan.
De bijeenkomst in Londen had plaats onder grote druk van de Amerikaanse regering, die de oppositieleiders voor een eventuele militaire operatie in Irak tot eenheid wil brengen. De waarnemer van de Verenigde Staten toonde zich aanvankelijk gefrustreerd over de gang van zaken in Londen. Hij zou zeker één keer de bijeenkomst hebben verlaten.
Desondanks reageerde het Witte Huis dinsdagavond positief op de uitkomsten van het beraad. Een zegsman van het ministerie van Buitenlandse Zaken repte zelfs van een „historische mijlpaal”. Ari Fleischer, woordvoerder van het Witte Huis, zegde de deelnemers van de conferentie Amerikaanse steun toe bij de realisering van alle voornemens.