„Je krijgt een kneepje in je arm, een kus”
„Ik moet er niet meer aan denken in een kamertje te zitten en telkens dezelfde gezichten te zien”, zegt zorghulp Petra Vogels, die ooit zeker wist dat ze op kantoor wilde werken. Ze is 47, werkt op de verpleeghuisafdeling van een zorgcentrum en volgt een opleiding voor helpende.
In sectoren waarop de crisis stevig vat heeft, komen mensen op straat te staan. Zorg, onderwijs en politie kunnen nog steeds wel wat extra handen gebruiken. Een overstapbonus kan een brug slaan tussen deze twee zaken, meent minister Donner van Sociale Zaken (SZW). Een verkoper die zich wil laten omscholen tot verpleegkundige, zou daarvoor een bedrag moeten ontvangen. „Wij leiden mensen het liefst meteen van werk naar werk”, aldus een woordvoerder van Donner. „Vandaar dit initiatief. Voorwaarde voor de bonus is wel dat de nieuwe werkgever toezegt dat hij de omgeschoolde mensen ook daadwerkelijk in dienst neemt.”Vakcentrales reageren positief op het idee. Het voorstel wordt binnenkort besproken in het kabinet.
Petra Vogels uit het Limburgse Heibloem wil niet anders meer dan een baan in de zorg. Weliswaar kwam ze ook nooit toe aan de administratieve opleiding die ze wilde gaan doen – in plaats daarvan trouwde ze, kreeg ze kinderen en zorgde ze voor haar gezin. „Toen begon het te kriebelen. Een buurvrouw van mij bracht me op het idee in de zorg te gaan werken. Ik begon met huishoudelijke taken. Later kreeg ik een functie als voedingsassistent.”
Vogels volgde een opleiding tot zorghulp; binnenkort start ze met de cursussen voor verzorgende (niveau 3). „Dan kan ik verpleegtechnische handelingen verrichten: injecties geven, en medicijnen.”
De Limburgse volgt cursussen bij SVOZ, een particuliere onderwijsinstelling die inmiddels 35 jaar medewerkers in de zorgsector opleidt en traint. De organisatie biedt versnelde en verkorte mbo-opleidingen, bedoeld voor (jonge) volwassenen die gaan werken in de zorg; daarnaast zijn er onder andere trainingen voor managers.
Muziek
Vogels werkt dagelijks met tien cliënten op de verpleeghuisafdeling van zorgcentrum Proteion in Roermond. „Eerst dacht ik: Mij moet je niet op de gesloten afdeling zetten, waar mensen vaak dement zijn en geen uurtje alleen zijn. Het contact is veel intensiever dan op de verzorgingsafdeling, waar bewoners zelf boodschappen doen. Ik loop gillend weg, dacht ik. Maar dat was niet zo. Je krijgt een kneepje in je arm, een kus op je wang, een aai over je bol. Je ziet gezichten opklaren, een lach tevoorschijn komen. Daar doe je het voor.”
Vogels houdt toezicht, helpt cliënten met maaltijden, let op hun diëten. In de grote huiskamer praat ze met hen over vroeger, luistert ze naar muziek of lezen ze samen de krant. „Ik heb contact met zo veel mensen: familieleden, allerlei collega’s – verzorgenden, fysiotherapeuten. Je kunt het een dag heel rustig hebben, en dan staat opeens de hele afdeling op zijn kop.”
Cijfers zijn nu ver van haar bed, en ze mist ze niet. „Ik was heel goed in cijfertjes, en zag al voor me hoe ik bij een bedrijf de boekhouding zou doen. Maar nee.” Ze gaat zich „voor 100 procent storten” op de opleiding voor verzorgende. „Ik stond eens aan het sterfbed van een cliënt met wie ik lang te maken heb gehad. Dat maakte veel indruk. Eerst vond ik het heel eng. Daarna zag ik hoe belangrijk het is dat je die laatste zorg kunt geven. Dat is een van de redenen dat ik als verzorgende aan de slag wil.”
Failliet
Ook Rita van der Woude (50) uit Utrecht geniet van het contact met allerlei mensen. Ze werkt als freelancer in de thuiszorg. Van 1974 tot 2000 was ze in dienst bij een drukkerij. „Ik had het er goed naar mijn zin, maar het bedrijf ging failliet”, vertelt ze. „Anders zat ik er nu nog.”
Van der Woude belandde voor een jaar in de WW. Ze vond geen passende baan. Totdat ze een advertentie van de thuiszorg las. „Er werden een goed salaris en flexibele diensten aangeboden. Flexibiliteit was wel nodig; ik had drie kinderen thuis.”
Toen ze eenmaal in de thuiszorg werkte, beviel haar dat bijzonder goed. „De verandering van werk was noodgedwongen, maar ik vond het ontspannen en relaxed. Ik hoefde niet meer zo diep na te denken. Bij de drukkerij had ik nogal een stressbaantje, met veel deadlines. Dit moet af om vier uur, dat om vijf uur. Dat is nu over.”
Van der Woude heeft meestal twee zorgvragers op één dag; per persoon is ze gemiddeld ruim drie uur bezig. Vervelende klanten heeft ze niet: omdat ze voor zichzelf werkt, kan ze lastige mensen moeiteloos uit de weg gaan. „Ik kijk het een tijdje aan en vraag dan of een collega die persoon overneemt. Maar dat heb ik in de zesenhalf jaar dat ik dit werk doe nog maar twee keer meegemaakt.”
Ze had eens een demente man als cliënt, „een heel lief mannetje.” „Hij kon thuis goed functioneren. Hij ging graag wandelen, hij kon niet binnen zijn. Soms verdwaalde hij. Toen hij naar een woon-zorgcentrum moest, zocht ik hem op. Hij wilde echt weg. Ik zag hoe hij naar de ramen liep om naar buiten te kijken. „Na twee weken is dat over”, zei een verpleegkundige. Na twee weken kwam ik weer, en gelukkig ging het inderdaad beter.”