Koran nadert kernbom in Pakistan
Wie taliban zegt, denkt aan Afghanistan. Voortaan hoort Pakistan daar ook bij, omdat het land steeds meer in de greep raakt van de radicale moslimstrijders. Hoe ver is Pakistan verwijderd van de vestiging van een shariaregime? En hoe veilig zijn de kernwapens die het land heeft opgeslagen? Met name Washington maakt zich grote zorgen.
Het was het ”Zwitserland van Pakistan”: de Swatvallei, gelegen even ten noorden van de hoofdstad Islamabad. Een populair vakantieoord voor toeristen, cultureel en qua natuurschoon een aantrekkelijk gebied. Maar die tijd is voorbij, want Swat is omgetoverd tot een oord van verschrikking, omdat moslimradicalen er de 1,3 miljoen personen tellende bevolking dagelijks terroriseren.Dat een mondain vakantieoord verandert in een talibanbolwerk is al schokkend; erger is dat de Swatvallei midden in het land ligt. Dat betekent dat de taliban tot in het hart van Pakistan zijn doorgedrongen en op ruim twee uur rijden van de hoofdstad de vrije hand hebben gekregen.
In plaats van hen weg te jagen en orde op zaken te stellen, sloot de Pakistaanse regering vorige week een bestand met deze groep talibanstrijders, met als deal dat ze de wapens neerleggen in ruil voor de vestiging van een shariaregime in het gebied.
Wat dat concreet voor de burgers betekent? Dat hebben ze de afgelopen maanden al kunnen ervaren. Zo was het iedere avond rond acht uur luisteren naar de radio. De plaatselijke talibancommandant, Shah Dohan, gebruikt namelijk een mobiel radiostation om de bevolking onder de knoet te krijgen en te houden. Zo wordt het verbod op islamvijandige activiteiten dagelijks via de radio bekendgemaakt, of erin gehamerd via eindeloze herhalingen, en wee degene die zich daar niet aan houdt. De verkoop van dvd’s werd aan banden gelegd, tv-kijken, zingen en dansen verboden, vrouwen tot de boerka veroordeeld en mannen verplicht hun baard te laten staan. Al ruim een jaar gaan zo’n 120.000 meisjes in Swat niet meer naar school. Mondaine winkelcentra en hotels zijn met de grond gelijkgemaakt.
Wie om wat voor reden dan ook zich niet aan de voorschriften houdt, kan rekenen op lijfstraffen of de doodstraf. Zo werd een alleenstaande moeder die als lerares werkte om haar kinderen te kunnen voeden, op een dag met doorgesneden keel aangetroffen. Op de kruising van het stadje Mingora liggen om de haverklap de onthoofde lichamen van burgers. Anderen zijn opgehangen aan bomen of lantaarns.
Er is nog een reden om de dagelijkse radio-uitzendingen van de taliban goed te volgen. Dan worden namelijk ook de namen genoemd van burgers die op de dodenlijst zijn gezet omdat ze regels hebben overtreden. „Wie zijn naam hoort”, aldus een inwoner van Mingora, „die weet wat hem te doen staat: nog diezelfde nacht vluchten, anders wacht hem de volgende dag onthoofding of dood door ophanging.”
En dan zijn er nog de christenen in het gebied. Open Doors meldde donderdag dat het bestand met de taliban buitengewoon slecht nieuws voor hen is. „Het bestand betekent dat de taliban in feite de dienst uitmaken in de noordwestelijke provincie, en dat de sharia er officieel van kracht is. Onder die sharia staat de doodstraf op afvalligheid van de islam.” Open Doors meldde dat er al regelmatig bedreigingen en ontvoeringen van christenen plaatsvinden, en dat dit nu -vanwege de introductie van de sharia- nog veel erger zal worden.
Eerste stap
De val van de Swatvallei in handen van de Pakistaanse taliban is een dieptepunt in de moeizame strijd van de Pakistaanse regering tegen het islamitisch fundamentalisme. In Swat stonden tussen de 2000 en de 4000 talibanstrijders tegenover 12.000 tot 15.000 Pakistaanse militairen, en toch wisten die niet de overwinning te behalen. Voor veel Pakistaanse burgers is het duidelijk wat er aan de hand is: belangrijke elementen binnen het leger heulen met de vijand. Onder gematigde Pakistanen begint de angst te groeien dat dit de eerste stap is in de richting van een nationale talibanstaat. Hun president Asif Zardari zei het vorige week zelf, toen hij het toestaan van de sharia in Swat vergoelijkte met de woorden: „We vechten voor de overleving van Pakistan.”
Is het verwonderlijk dat ook Amerika behoorlijk nerveus begint te worden over wat zich in Pakistan afspeelt? En dat is niet alleen omdat de opmars van de taliban in buurland Afghanistan eraan gekoppeld is. Washington maakt zich ook grote zorgen over de veiligheid van de zestig kernwapens die Pakistan bezit en die koste wat kost niet in handen van islamitische radicalen mogen vallen.
Het commando over het nucleair arsenaal is gehuisvest in Chaklala Garrison, buiten de hoofdstad, waar de National Commando Authority als het ware de hand op de rode knop houdt. Overigens verdedigt dit commando de kernwapens niet enkel tegen al-Qaidaterroristen of talibanstrijders; ook de Amerikanen worden niet vertrouwd. Zo gaat Pakistan ervan uit dat er Amerikaanse commando’s vlak over de grens klaarstaan om, zodra dat nodig is -bijvoorbeeld bij complete chaos in het land- het nucleaire arsenaal te overmeesteren en uit handen te houden van terroristen.
Concreet zijn de VS er beducht voor dat terroristen het conflict tussen India en Pakistan zullen aanwakkeren om zo uit te lokken dat Pakistan zijn kernwapens verplaatst naar de grens, waar ze gemakkelijker ontvreemd kunnen worden. Een andere Amerikaanse zorg zijn de constante pogingen van diverse moslimextremistische organisaties om de nucleaire onderzoekscentra te infiltreren. Volgens waarnemers is dat laatste vooral Amerikaanse zorg, omdat het vrijwel onmogelijk is het materiaal dat daar wordt gebruikt, te volgen, en al evenmin wie er allemaal in- en uitloopt. Nu assisteren de VS al geruime tijd Pakistan bij het veiligstellen van zijn nucleaire arsenaal, maar ze stuiten daarbij op groot wantrouwen van Pakistaanse kant. Daar ziet men die Amerikaanse interesse vooral als een poging om het arsenaal volledig in kaart te brengen teneinde het op een dag te neutraliseren.
Grootspraak
Pakistan blijft volhouden dat alle bezorgdheid over de veiligheid van zijn kernwapens ongegrond is, maar dat is grootspraak, weet men in Washington. Zo speelde het land al eerder met vuur. Recent door het huisarrest van de beruchte atoomspion en architect van de Pakistaanse atoombom, Abdul Qadeer Khan, op te heffen. Washington was ”not amused” over die vrijlating en vreest gevolgen voor de veiligheid van atoommateriaal. Ernstiger was de situatie rond de excentrieke atoomgeleerde Sultan Bashiruddin Mahmood. In de jaren negentig van de vorige eeuw werkte hij in het nucleaire lab van Pakistan, en had daar toegang tot alle atoomwapenprogramma’s van het land. Hij kwam er openlijk voor uit gefascineerd te zijn door de „connectie tussen kernbom en Koran”, en verklaarde dat de Pakistaanse bom eigendom was van de wereldwijde moslimgemeenschap. Eind jaren negentig moest Mahmood om die reden vertrekken, maar in de zomer van 2001 had hij uitvoerig contact met niemand minder dan Osama bin Laden. Volgens de CIA is er toen uitvoerig over kernwapensystemen gesproken.
De schatting is dat tussen de 7000 en de 8000 medewerkers in het nucleaire complex werken, en dat daarvan zo’n 2000 „kritische kennis” bezitten, dat wil zeggen kennis die voor het maken van een atoomwapen cruciaal is. „Zou slechts een klein deel van deze groep bereid zijn nucleaire kennis met buitenstaanders te delen, dan heeft Pakistan, maar ook de internationale gemeenschap een probleem”, aldus een Amerikaanse waarnemer begin dit jaar.
Intussen wijst alles erop dat de vorig jaar aangetreden regering vooral vanwege interne verdeeldheid en geruzie met de oppositie niet in staat is om daadkrachtig de moslimextremisten in eigen land het hoofd te bieden. Er dreigt zelfs complete chaos nu de regering van president Zardari en zijn regerende Pakistan People’s Party (PPP) op een conflict afstevent met oppositieleider Nawaz Sharif en zijn PML-N-partij. Het hooggerechtshof bepaalde woensdag dat Nawaz en zijn broer politiek zijn uitgeschakeld vanwege corruptieschandalen in het verleden. Aanhangers van de twee zijn vast van plan het daar niet bij te laten zitten.
Het kwaad zit ook in het Pakistaanse kabinet zelf. Zo wordt het pluche bezet door twee ministers waarvan iedereen weet dat ze in een talibanregering niet zouden misstaan. Een van hen is Israr Ullah Zehri. Vorig jaar liet hij weten het levend begraven van vijf vrouwen -ze hadden geweigerd een opgelegd huwelijk aan te gaan- goed te keuren.
Angstig vooruitzicht
Is het enkel zwakte en dom geruzie dat de regering de das omdoet bij de aanpak van de taliban? Nee, er is ook gebrek aan politieke wil. Zo zijn er volgens de VS overduidelijke bewijzen dat de Pakistaanse geheime dienst, de ISI, nog altijd steun verleent aan de taliban. Zelfs tijdens Pakistaanse operaties tegen de taliban is daarvan sprake. Terwijl het ene legeronderdeel in het geheim een aanval plant, zorgt het andere ervoor dat de potentiële slachtoffers vooraf worden ingelicht. Daar zitten ook financiële gevolgen aan vast. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 heeft Islamabad meer dan 10 miljard dollar aan steun van Amerika gekregen, en vermoed wordt dat daarvan een deel via het leger en de ISI is doorgesluisd naar… de taliban.
De columnist van de International Herald Tribune, Nicholas Kristof, bepleitte daarom onlangs dat de stroom geld richting Pakistaanse regering en leger drastisch wordt verminderd. „Geld is ook niet de belangrijkste factor bij de aanpak van terrorisme. Dat is politieke wil.”
Minder zuinig zijn de opstellers van een Amerikaans rapport over Pakistan, dat vorige week uitkwam onder de titel ”Needed: A Comprehensive US Policy towards Pakistan”. Het rapport richt zich vooral op de gevolgen van de wereldwijde economische crisis, waardoor Pakistan volledig failliet kan raken en in chaos ten onder kan gaan - een aanlokkelijk perspectief voor radicale moslims. Daarom bepleiten de opstellers financiële steun aan het land ter hoogte van tussen de 4 en de 5 miljard dollar. Ook van dit document is de toon ronduit alarmerend. Slagen we er niet in, aldus de opstellers, om Pakistan binnen een aantal maanden van de ondergang te redden, dan wacht ons een angstig vooruitzicht.