Binnenland

Hernieuwde liefde voor de thuiszorg

Ze zette zich met hart en ziel in voor de zending, maar de weg liep anders dan ze had verwacht. Haar werk onder de arme bevolking van Peru moest ze vervroegd afbreken. Terug in Nederland ging ze parttime bij stichting Gave aan de slag. Terwijl ze ernaar uitzag meer tijd aan het werk onder asielzoekers te kunnen besteden, kwam ze na een periode van ziekte tot de conclusie dat ze ermee moest stoppen. Vandaag neemt Ria Visser (41) afscheid van Gave. „Je hoeft niet bij een zendingsorganisatie te werken om in Gods Koninkrijk bezig te zijn.”

27 February 2009 10:53Gewijzigd op 14 November 2020 07:23
Een periode van ziekte bracht Ria Visser tot bezinning. „In Zijn liefde wees de Heere dingen aan in mijn leven die niet goed waren. Ik hoef geen zware last op me te nemen, ook al is het werk voor Hem.” Foto RD, Anton Dommerholt
Een periode van ziekte bracht Ria Visser tot bezinning. „In Zijn liefde wees de Heere dingen aan in mijn leven die niet goed waren. Ik hoef geen zware last op me te nemen, ook al is het werk voor Hem.” Foto RD, Anton Dommerholt

Het verlangen om in de zending te werken, ontstaat bij Ria Visser al jong. Verhalen die ze op de zondagsschool hoort over de Woordverkondiging wereldwijd wekken haar bijzondere interesse. Verhalen die, zo beseft ze achteraf, „wel een heel romantisch beeld van de werkelijkheid schetsten.”Na haar opleiding aan de hbo-v gaat Visser eerst als verpleegkundige in het Sint Jansdalziekenhuis in Harderwijk aan de slag. Enkele jaren later maakt ze de overstap naar HdS, christelijke organisatie voor zorg en welzijn, in Barneveld, waar ze zorgmanager wordt. Die baan combineert ze met de zaterdagopleiding Godsdienst Pastoraal Werk. Aansluitend haalt ze de tweedegraads bevoegdheid voor godsdienstleraar.

Als de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) een toerustingsmedewerker voor Peru zoekt, neemt Visser contact op. Ze komt niet voor de vacature in aanmerking, maar wordt wel uitgenodigd een open sollicitatie te schrijven. Uiteindelijk vertrekt ze in 2000 voor een andere functie alsnog naar het Latijns-Amerikaanse land.

„Het was mijn taak het middenkader van de presbyteriaanse kerken toe te rusten”, zegt Visser. „Bij aankomst in Peru trof ik echter helemaal geen middenkader aan.” Ze verlegt haar aandacht naar gemeenteleden op het grondvlak. Met als doel dat sommigen uiteindelijk als ouderling, diaken of leider van een vrouwenvereniging of zondagsschool de kerk kunnen dienen.

Het overdragen van kennis blijkt een lastige klus. „Een cursus geven werkt niet. De eerste keer komen er tien mensen en de tweede keer acht, onder wie zes nieuwe. Ze hebben bovendien een laag opleidingsniveau. Velen kunnen niet goed lezen en schrijven.”

Met haar West-Europese instelling moet Visser wennen aan het levenspatroon van een gemiddelde Peruaan. „Als ik ergens op bezoek kwam, zeiden mensen: Ga zitten. Terwijl ik dacht: Ik moet aan het werk. Ik moest leren er in eerste instantie alleen maar voor de mensen te zíjn en van daaruit te zoeken naar mogelijkheden om iets over te dragen. Dat lukte het best door samen dingen te doen. Ik draaide mee op de zondagsschool en de vrouwenvereniging en probeerde daarmee een voorbeeld te geven.”

Opbouwwijk
Het eerste jaar woont Visser in een deel van de Peruaanse hoofdstad Lima dat tot de sloppenwijken wordt gerekend. Zelf gebruikt ze die term niet graag. „Vanuit het binnenland streken er mensen in die wijken neer. Er was een hoop ellende, maar ik zag de buurt toch langzaam verbeteren. Het waren opbouwwijken.”

Na een jaar verhuist ze, mede als gevolg van een inbraak in haar woning, naar Chilca, een wijk ten zuiden van Lima. Een vervallen bouwsel op het terrein van een zendingspost wordt met hulp van de lokale bevolking bewoonbaar gemaakt. Samen met vrouwen uit de buurt start ze een ontbijtproject voor kinderen. „Voor een symbolisch bedrag krijgen ze een glas melk, een broodje jam en meestal een banaan. Er wordt een gebed gezongen en iets uit de Bijbel verteld. Het project is goed opgepakt en draait nog steeds.”

Als enige zendingswerker in het gebied komt Visser om in het werk. „Er waren tien gemeenten en twintig zendingsposten die aan me trokken. De steun die ik vanuit de classis van de Presbyteriaanse Kerk zou krijgen, ontbrak. Het ging allemaal heel moeizaam. Uiteindelijk is daarom besloten dat ik de geplande periode van zes jaar niet zou afmaken. Na vier jaar ging ik weg. Dat was een moeilijke en pijnlijke beslissing, die de lokale mensen niet begrepen. Gelukkig heb ik wel goed afscheid van hen kunnen nemen.”

Asielzoekers
Na het vertrek uit Peru in 2004 breekt een periode van heroriëntatie aan. „Ik dacht dat ik mijn leven lang in de zending zou werken, maar ineens was ik weer in Nederland. Dan vraag je je af: Waarom gebeurt dit? Al snel kreeg ik een brief van stichting Gave met de vraag of ik het vrouwen- en kinderwerk onder asielzoekers in de regio Oost wilde coördineren. Maar dat was in Nederland en ik wilde niet in Nederland zijn.”

Visser besluit een aantal maanden naar Engeland te gaan. Ze spijkert haar kennis van de Engelse taal bij en bezint zich op haar toekomst. Daarna benadert stichting Gave haar opnieuw. „Ik had een tweede gesprek en moest uiteindelijk beslissen of ik wilde solliciteren. Op dat moment had ik niet de vrijmoedigheid om dat niet te doen, hoewel ik nooit met asielzoekers te maken had gehad. Naderhand ben ik er wel in bevestigd dat het de goede beslissing was.”

Naast een deeltijdbaan in de thuiszorg in haar woonplaats Ermelo gaat Visser in 2005 met financiële steun van een persoonlijke achterban twee dagen in de week bij Gave aan de slag. Ze krijgt contact met bewoners van asielzoekerscentra in Amersfoort en Leusden en wordt geraakt door hun „enorme nood.” Ze doelt daarbij niet alleen op „de menselijke ellende, maar vooral ook op de geestelijke nood van mensen die ten dode wankelen. Mensen bloeien pas echt op als ze de Heere Jezus leren kennen.”

Vissers taak is vooral het toerusten van plaatselijke kerken die onder asielzoekers werken. Het valt haar op dat die zich nogal eens terughoudend opstellen als het gaat om het uitdragen van de Bijbelse boodschap. „We moeten het Evangelie niet opdringen, wordt dan gezegd. Maar wat hebben mensen eraan als we jarenlang gezellige middagen voor vrouwen en kinderen organiseren, terwijl ze de Heere Jezus niet leren kennen? Ik wil laten zien dat het Gods verlangen is dat we bij Hem terugkomen.”

Accu leeg
In februari 2008 reist Visser voor een maand naar Peru. „Ik wilde daar graag nog eens heen. Het was goed er weer even te zijn en de mensen terug te zien.” Opnieuw valt haar het contrast op tussen de gejaagde Nederlandse samenleving en het Peruaanse levensritme. „Ik nam me voor het rustiger aan te gaan doen.”

Kort na haar bezoek aan Peru is Vissers accu leeg. „Van de ene op de andere dag ging het niet meer. Ik kon geen tien minuten meer lopen. Jarenlang heb ik te veel van mezelf gevraagd. Ik ging langdurig over mijn grenzen heen, bleef maar rennen. Toen ik me afvroeg waarom ik de dingen deed zoals ik ze deed, kwam ik erachter dat ik ook heel hard wilde rennen voor God. Ik merkte dat ik eigenlijk nog iets bij Hem wilde verdienen, al zei ik dat natuurlijk niet hardop.”

Tijdens haar ziekteperiode krijgt Visser bemoediging uit het Woord. „Ik werd sterk op mezelf teruggeworpen, maar de Heere was nabij. In Zijn liefde wees Hij dingen aan in mijn leven die niet goed waren. De Heere Jezus zegt: „Komt tot mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven.” Daar staat ook nog iets achter: „Mijn juk is zacht en Mijn last is licht.” Ik hoef geen zware last op me te nemen, ook al is het werk voor Hem. Ik ging opnieuw ontdekken dat God goed en betrouwbaar is.”

Met hulp van de zogenaamde MET pijntherapie -„die God gezegend heeft”- krijgt Visser haar energie terug. Ze pakt haar werk voorzichtig weer op -in het begin niet langer dan een uur per dag- en breidt dat verder uit. Intussen blijft ze alert. „Ik moet op tijd rust nemen, niet weer in dezelfde valkuil trappen als voorheen.”

Ze beseft dat de combinatie van een verantwoordelijke baan in de thuiszorg en haar werk bij Gave te veel van haar vergt. Hoewel ze eerder de hoop had het werk onder asielzoekers te kunnen uitbreiden, besluit ze nu daarmee te stoppen, mede omdat het financiële draagvlak daarvoor te klein is. „Het heeft niet zo mogen zijn.”

Van een teleurstelling wil Visser niet spreken. „De afgelopen tien jaar gingen de dingen meer dan eens anders dan ik me had voorgesteld. Dan vraag je je af waarom God zo’n weg met je gaat. Daar krijg je niet altijd een antwoord op en dat hoeft ook niet. God leidt ons leven zoals Hij wil. Hij is daarin betrouwbaar en geeft wat goed voor ons is. Vanuit dat besef heb ik vrede gekregen over mijn beslissing afscheid te nemen van Gave.”

Ze beschouwt het vertrek bij deze stichting als „de voltooiing van mijn re-entryproces dat begon toen ik in 2004 uit Peru terugkwam. Ik heb veel mogen doen en heb veel geleerd. Het werk dat ik bij Gave heb gedaan is goed geweest voor mijn persoonlijke ontwikkeling en heeft me geholpen mijn plek weer te vinden in de Nederlandse samenleving.”

Dementie
Binnenkort breidt Visser haar werk bij de thuiszorg uit van drie naar vier dagen per week. „In het begin deed ik het werk als wijkverpleegkundige er voor mijn gevoel bij, omdat het nodig was om geld te verdienen. Juist de laatste tijd is mijn liefde voor de thuiszorg weer gegroeid. Ik ben me aan het specialiseren op het gebied van dementie. Mijn nieuwe taak wordt een team op te zetten voor de zorg aan dementerenden en hun familie.”

In haar werk voor de GZB en voor stichting Gave had het getuigende element een duidelijke plek. Gaat Visser dat missen als ze zich straks grotendeels aan haar baan in de zorg zal wijden? „Ik ben 24 uur per dag christen, ook in mijn werk”, zegt de verpleegkundige. „Soms komt het geloof daarbij ook ter sprake, als mensen ervoor openstaan. En als dat niet het geval is, kan ik in ieder geval voor hen bidden. Je hoeft niet bij een zendingsorganisatie te werken om in Gods Koninkrijk bezig te zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer