PKK–kopstuk Kesbir op vrije voeten
Het PKK-kopstuk Nuriye Kesbir (41) is door de rechtbank in Amsterdam op vrije voeten gesteld. Het beroep van Kesbir tegen de afwijzing van haar asielaanvraag is door de rechtbank gegrond verklaard. De minister van Vreemdelingenbeleid en Integratie moet een nieuw besluit nemen over de asielaanvraag, zo maakte de rechtbank bekend.
Vorige week werd bekend dat Nederland Kesbir niet aan Turkije mag uitleveren. Turkije verdenkt Kesbir van terroristische activiteiten. De rechter in Amsterdam concludeerde echter dat het lidmaatschap van de Koerdische arbeiderspartij PKK in Nederland niet is verboden en dus ook niet strafbaar is. Daarom is er geen grond om de vrouw uit te leveren.
De rechtbank hief vorige week al de uitleveringsdetentie van Kesbir op. Toen ging ze in vreemdelingenbewaring, omdat haar verzoek tot politiek asiel eerder werd afgewezen.
Turkije verzocht in januari om Kesbirs uitlevering, omdat zij daar wordt verdacht van lidmaatschap van de PKK en zich in die hoedanigheid schuldig heeft gemaakt aan terroristische activiteiten. Nederland vroeg daarop om aanvullende informatie, omdat de strafbare feiten die de Turken in het uitleveringsverzoek opsomden, naar Nederlands recht geen strafbare feiten zijn.
De rechtbank heeft in de loop van het jaar nog tweemaal aanvullende informatie gevraagd aan de Turkse autoriteiten. De Turken gaven informatie dat zij Kesbir verantwoordelijk houden voor zeker 25 aanslagen op vooral militaire doelen in twee oostelijke provincies van Turkije, tussen 1993 en 1995.
Volgens de rechter in Amsterdam heeft de informatie uit Turkije uiteindelijk toch onvoldoende opheldering verschaft over de precieze Turkse verdenkingen jegens Kesbir.
De rechter oordeelde dat de inhoudelijke juistheid van de individuele ambtsberichten van de minister van Buitenlandse Zaken „niet langer buiten kijf” staat. De rechtbank heeft in haar oordeel deskundigenrapporten laten meewegen die op verzoek van Kesbir zijn uitgebracht. „De minister heeft onvoldoende gemotiveerd dat ten aanzien van Kesbir ernstige redenen bestaan om ervan uit te gaan dat zij (bijvoorbeeld) misdrijven tegen de menselijkheid heeft begaan”, luidde het vonnis dinsdag. „Volgens vaste jurisprudentie moeten aan de motivering in dergelijke zaken hoge eisen worden gesteld. Aan deze eisen is niet voldaan.”