Opinie

Huisartsenzorg

In tegenstelling tot Bert op de Beek (RD 18-2) zijn de beroepsorganisaties van artsen en van verpleegkundigen, KNMG en V&VN, wel blij met nieuwe zorgverleners die taken van de huisarts overnemen.

25 February 2009 10:58Gewijzigd op 14 November 2020 07:23

Taakherschikking is binnen bepaalde grenzen nodig en wenselijk om patiënten goede zorg te kunnen bieden. Van belang is om wettelijke kwaliteitseisen aan de nieuwe zorgverleners te stellen. Een adequate opleiding, een systeem van (her)registratie en protocollering moeten duidelijkheid geven. Veilige en kwalitatief goede zorg kan alleen worden gegarandeerd in door een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheid. Voor de patiënt is het van groot belang dat hij een aanspreekpunt heeft, een zorgverlener die het geheel overziet en daarmee de regie voert. Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van artsen en verpleegkundigen om het zorgproces goed te regelen. Welke professional hiervoor verantwoordelijk wordt gesteld, is afhankelijk van de zorgvraag. Taakherschikking van huisarts naar nieuwe zorgverleners moet worden beoordeeld naar de mate waarin het bijdraagt aan de toegankelijkheid, continuïteit, kosten en de kwaliteit van zorg. Hiervoor dienen prestatie-indicatoren ontwikkeld te worden. Van belang is daarbij dat de patiënt goede zorg krijgt. De afgelopen jaren hebben het Maastricht UMC en de Stichting Kwaliteit en Ontwikkeling Huisartsenzorg (KOH) in Eindhoven onderzoek gedaan naar nurse practitioners in de huisartsenzorg. Het onderzoek heeft uitgewezen dat nurse practitioners vergelijkbare kwaliteit leveren voor bepaalde patiëntengroepen en dat de kosten lager zijn. De conclusie van Bert op de Beek wordt daarmee weerlegd.

Monique Verkerk, Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland
Postbus 8212
3503 RE Utrecht

Rijnsdorp
Enny de Bruijn (RD 23-2) schreef een inzichtgevend verslag van het VU-congres ”Opwaartse Wegen”. Eén kleine correctie. In mijn lezing over Jan Wolkers was niet steeds duidelijk te horen welke uitspraak van mij was en welke ik citeerde. Dat het een pastorale eis is om door grofheden heen te kijken, is niet een opmerking van mij, maar van C. Rijnsdorp. Over Wolkers’ verhalenbundel ”De hond met de blauwe tong” (1964) schreef hij: „Dit verhaal is literair sterk – als men tenminste door de grofheden en blasfemische uitspraken kan heenkijken, wat een pastorale eis is.” Het was Rijnsdorps overtuiging dat de grofheden zichzelf uiteindelijk zouden terugfluiten. Hij hoopte dat de sterke auteur die Wolkers was dit zelf zou inzien. „Er komt onherroepelijk een tijd dat de geest in de literatuur zijn rechten weer opeist.”

Hans Werkman
Willem van Mechelenstraat 5
3817 BB Amersfoort

Manifest (II)
“SGP-jeugd: deel Jeruzalem onder Palestijns bestuur” (RD 19-2). Waarom moeten de SGP-jongeren zich zonodig een politieke mening aanmeten in deze buitengewoon heikele kwestie, die een Israëlische binnenlandse aangelegenheid is? God was al heel lang geleden duidelijk over de toekomst van Jeruzalem: „Ik zal in het midden van Jeruzalem wonen” (Zach. 8:3). Van deling kan dan geen sprake zijn. De staatkundig-gereformeerde jeugd dient één ding goed te beseffen: de Palestijnen, en in bredere zin de moslims, leven volgens de leer van de Koran. Dit boek draagt hen op een jihad te voeren met de niet-moslims. Land dat eenmaal door de islam veroverd is (dus ooit geheel Palestina of Israël en dus ook Jeruzalem), wordt beschouwd als eeuwig bezit; permanente vrede met niet-moslims is onmogelijk. De enige mogelijkheid voor de Israëliërs om de Palestijnen (tijdelijk) tevreden te stellen is als zij zich als tweederangsburgers (dhimmi’s) aan hen onderwerpen. Deze leer verdraagt zich op geen enkele manier met die van de Bijbelse (land)beloften aan Israël. Totdat de vervulling van Gods beloften een feit is, doen we er verstandig aan om slechts vast te houden aan wat Hij het volk Israël in Zijn Woord heeft toegezegd. Dan past het de SGP-jeugd zelf te doen wat ze anderen aanraden: „Niet van achter je bureau beslissen hoe een stad ver van ons zich moet indelen.” Beter is het te bidden om de vrede van Jeruzalem. Er komt een moment dat de Messias Jeruzalem weer zal verkiezen als Zijn woonplaats en dat Israël weer als Zijn volk aangenomen zal worden. Dan zullen ook de heidenen Hem toegevoegd worden en de Heere tot een volk wezen (Zach. 2:11). Laten ook de SGP-jongeren zich door dit vertrouwen laten leiden.

Markus Gouman
Meander 14
8266 JP Kampen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer