Een kille glimlach, een koude blik
Hitler had een kille glimlach onder zijn snor, een koude blik in zijn ogen. Fritz Behrendt is het nooit vergeten. Het was de enige keer dat hij de Führer van dichtbij zag. Nog in hetzelfde jaar –1936– week het gezin Behrendt uit naar Nederland: niet langer onder het nazibewind. Maar dat was slechts tijdelijk.
Vijftien jaar was Fritz toen Duitsland Nederland onder de voet liep en hij opnieuw onderdaan werd van de man met de kille glimlach. Behrendt leerde voor banketbakker, maar had juist in die dagen een gesprek met de hoofdredacteur van Het Vrije Volk over het leveren van tekeningen.Behrendt ging naar het Instituut voor Kunstnijverheid en werd later bekend door zijn politieke prenten. Tijdens menige geschiedenisles dienden ze als oefenstof. Dinsdagavond opende zijn weduwe in het Amsterdamse Verzetsmuseum onder grote belangstelling –onder anderen van Tweede Kamervoorzitter Verbeet– een tentoonstelling van zijn oorlogstekeningen. Tijdens de voorbereidingen vertelde de 83-jarige tekenaar veel over de achtergrond van zijn werkstukken. De voltooiing heeft hij niet meegemaakt; op 4 december vorig jaar is hij plotseling overleden.
In heftige zwarte lijnen gaf Behrendt zijn impressies van de Duitse bezettingsjaren weer. Het hoofd van Hitler komt daarin meermalen terug. Fritz verbeeldde de zwakte van het Nederlandse leger in 1940, de gesneuvelden, de razzia’s. Landwachters staan afgebeeld als een alleronnozelste ”kreupelgarde”, de beweging Nederlandse Unie als een groep blinden die in de val van grijnzende Duitsers loopt.
Behrendt en zijn broer ontkwamen in 1943 aan uitzending naar het oostfront doordat ze wisten aan te tonen dat ze een Joodse grootmoeder hadden. Dat betekende dat ze niet Arisch genoeg waren. Van 20 maart tot 20 april 1945 zat Fritz in het huis van bewaring aan de Amsterdamse Weteringschans, nadat hij Duitsers op straat had aangesproken over hun naderende nederlaag. In mei uitte hij zijn vreugde op papier: fier ontrolde de Nederlandse vlag zich boven het bevrijde land. De straten waren gevuld met een feestende menigte.
„De oorlog heeft Behrendt diep geraakt; dat is te zien in zijn werk”, vindt museumdirecteur L. van der Horst. „De tekeningen uit die tijd zijn expressionistischer dan zijn latere werkstukken. Er zijn overigens enorme stijlverschillen tussen zijn precies afgewerkte politieke tekeningen en de snelle, rake schetsen die hij voor zichzelf maakte.”
Behrendt was een man die veel wist en veel praatte, een kunstenaar die een enorm archief en een nog groter geheugen had en bij wie elk historisch detail moest kloppen. Hij zette zijn tekenvaardigheid in als wapen, en het had soms grote slagkracht.
Zijn afkeer van onderdrukking bleef. Hij bepleitte dan ook het goed recht van Nederlands-Indië op onafhankelijkheid. Zelf ontkwam hij door een ongeluk aan uitzending als militair naar de archipel.
Hij beklemtoonde altijd het verschil tussen spotprenten –vooral bedoeld om het publiek te amuseren– en politieke prenten, die een meer ideëel doel hebben. Aan cartoonisten geen gebrek, maar het aantal politieke tekenaars is steeds kleiner geworden.
Jarenlang leverde Behrendt elke morgen een tekening af bij de redactie van Het Parool, het blad dat hij tijdens de oorlog illegaal verspreid had. Hij gaf er ter plekke een kernachtige toelichting bij, zegt toenmalig opinieredacteur H. van Wijnen. Daarna bespraken ze de situatie in de wereld. „Dat wil zeggen: ik luisterde en Fritz besprak de situatie in de wereld”, zegt Van Wijnen. „Fritz Behrendt was een dynamische eenmanskrant, een tekenende commentator, columnist en verslaggever tegelijk. Hij was een bron van ideeën die nooit opdroogde.”
Behrendts positie bij Het Parool was lange tijd onaantastbaar. Hij tekende wat hij wilde, en niemand kwam er met zijn vingers aan. De relatie liep stuk toen hoofdredacteur Van der Zee in 1988 een prent weigerde die hij te pro-Israëlisch vond. Behrendt nam onmiddellijk afscheid, en werd prompt door De Telegraaf binnengehaald. Ook tal van buitenlandse kranten plaatsten zijn werk.
Vanaf het dakterras van zijn school had hij in 1944 gezien hoe Duitse jachtvliegtuigen niet alleen geallieerde toestellen raakten, maar vervolgens ook gericht schoten op de vijf bemanningsleden die zich met hun parachute in veiligheid probeerden te stellen. Geen van de vijf overleefde. „Woedend was ik”, zei hij later. „En ik wist: als ik de oorlog overleef, wil ik tekenen tegen onrecht en onmenselijkheid.”
Behrendts oorlogstekeningen zijn tot 15 november te zien in het Verzetsmuseum in Amsterdam.