Opinie

God is de Schepper, verder de hand op de mond

Voor wie het nu nóg niet weet: dit is het jaar van Darwin, omdat hij in 1859 zijn boek ”Over de oorsprong van de soorten” publiceerde. Darwin wist bijna zeker dat zijn boek een schokgolf teweeg zou brengen, maar dat het een tsunami werd kon hij niet vermoeden.

Prof. dr. J. H. van Bemmel
20 February 2009 19:01Gewijzigd op 14 November 2020 07:21

Het darwinisme is een echt geloof geworden. Mensen die van God los willen, hangen het aan.Joop van Ooijen uit Giessenburg verkondigt zijn geloof met de boodschap ”Jezus redt” op het dak van zijn boerderij, maar Richard Dawkins doet daar niet voor onder door op autobussen in Engeland en Spanje de slogan ”God bestaat hoogstwaarschijnlijk niet” te laten schilderen. Over de kleine slag om de arm „hoogstwaarschijnlijk” kun je lezen in zijn jongste boek, ”God als misvatting”.

Humanisten hebben Dawkins’ uitgave omarmd. Op hun website staat met grote instemming een citaat uit dit boek: „Er zijn massa’s mensen die zijn opgevoed met een of andere religie, zich daarbij ongelukkig voelen, er niet in geloven of zich grote zorgen maken om al het kwaad dat in de naam van het geloof geschiedt en is geschied; mensen die er vaag naar verlangen om de godsdienst van hun ouders achter zich te laten en zouden willen dat dat kon, maar die eenvoudigweg niet beseffen dat het opgeven van hun religie een optie is.”

Genade

Deze mededeling heeft toch niets meer met een wetenschappelijke theorie te maken? Mensen als Dawkins geloven dat er buiten de materie niets bestaat. Keer op keer etaleert hij zijn onkunde over het christelijk geloof. Wat hij bijvoorbeeld niet beseft, is dat christenen –die per definitie van genade leven– evenmin iets ophebben met ”religie” als hij.

Maar hoe komt het dat christenen na 150 jaar nog steeds opgewonden zijn over het evolutionisme? Enkele gebeurtenissen van de afgelopen weken laten die commotie duidelijk zien. Een EO-anchorman ondertekent een proclamatie waarin hij afstand neemt van zijn vroegere opvatting over Genesis. Een creationistische veelschrijver zegt dat hij kosmologisch agnost is geworden. Een slimme biofysicus laat weten dat hij theïstisch evolutionist is geworden en teleurgesteld is in Intelligent Design. Een christelijke evolutiebiologe schrijft dat theologen meer naar biologen moeten luisteren. Deze krant meent in een reeks katernen het geloof te moeten verdedigen door twijfel over wetenschappelijke waarnemingen te zaaien. Zouden al deze mededelingen opbouwend zijn voor het christelijk getuigenis?

Mensen als Dawkins denken dat het menselijk verstand een goed kompas is. Maar het feit dat je meent daarop te kunnen vertrouwen is geen beslissing van je verstand, maar dat gelóóf je. Ze zijn onder de indruk van de wetenschap als weg naar de waarheid. Maar iedereen die zich aan het front van de wetenschap bevindt, weet hoe voorlopig zijn bevindingen zijn en hoe snel hij oploopt tegen de onoverbrugbare grenzen van zijn kennen.

Velen, ook christenen, zijn beetje bij beetje gezwicht voor de pretenties van de autonome wetenschap. Zij menen, zoals zelfs de ongelovige Einstein zei, „overmoedig niet alleen de wereld van de goden, maar ook de wonderen achter zich gelaten te hebben.”

Speculeren

Waar waren wij eigenlijk, toen God hemel en aarde schiep? In onze wetenschap kunnen we er op zijn best in onze modellen over speculeren hoe Hij dat deed – zeker weten we het nooit. De wetenschap kan de kernvragen niet beantwoorden, want dat zit principieel niet in haar methoden ingebouwd. Kernvragen, zoals wie de initiator was van de ”big bang” (een model); wie de natuurwetten bedacht en de bouwstenen van de materie (het standaardmodel van de elementaire deeltjes is nog lang niet af); waar de eerste levenskiemen vandaan komen (geen enkele bioloog heeft er ook maar het geringste idee van); hoe de informatie over het leven werd vastgelegd in een complex molecuul als DNA (een steeds groter raadsel hoe dat kan, dwars ingaand tegen de tweede hoofdwet van de thermodynamica); wie de complexiteit van de cel bedacht (geavanceerder dan welke chemische fabriek ook); wie het indrukwekkende menselijk brein ontwierp; wie degene was die orde in de chaos schiep. Einstein zei daarvan: „dat er orde is en geen chaos is voor het verstand onbegrijpelijk.”

Dezelfde kernvragen stelde God aan Job. Maar God wees niet op quarks, radioactiviteit, supernova’s, neutrino’s, DNA, cellen of neuronen, maar op het nijlpaard, de krokodil, de struisvogel, de Orion, op storm en regen. God past Zich in Zijn taal aan de mens aan.

God stelde de kernvraag al ten tijde van Genesis („Adam, waar ben je?”), in de tijd van het oude Israël („Job, waar was je?”) en in onze moderne tijd: „Waar was je, toen Ik de aarde grondvestte? Vertel het als je inzicht hebt!” (Job 38:4). Job durft geen proclamatie te ondertekenen: „Ik leg de hand op mijn mond.”

Laat Dawkins maar leuzen aanplakken op bussen. Wij leggen de hand op onze mond. God is de Schepper van hemel en aarde. Hoe Hij dat deed? Ik was er niet bij.

De auteur is emeritus hoog-leraar medische informatica en oud-rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Reageren aan scribent? goedbekeken@refdag.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer