Verbod op nadenken
VVD-leider Rutte opereert politiek gezien vaak doorzichtig en zelden sterk. Dat was ook woensdag weer het geval in het Kamerdebat over de bestrijding van de economische crisis.
Natuurlijk is het Ruttes goed recht om zich te positioneren als financieel net een slagje degelijker dan het CDA. Maar fractievoorzitter Van Geel verwijten dat hij een „potverteerder” is, raakt kant noch wal. Wie de afgelopen weken een beetje heeft opgelet, weet dat het CDA, tot aan de presentatie van de dramatische CPB-cijfers toe, koppig bleef vasthouden aan een maximaal begrotingsoverschot van 2 procent. Als er één fractie is die níét verweten kan worden dat zij het geld over de balk wil gooien, is het die van de christendemocraten.Doorzichtig was de VVD-leider in zijn verzoek aan het kabinet om het lijstje van Gerritse te mogen inzien. Wat is er nu op tegen, betoogde de liberaal, om de hele Kamer inzage te geven in de opsomming van alle bezuinigingsopties waaraan een ambtelijke werkgroep, onder leiding van topambtenaar Gerritse, al enige tijd werkt? Dat is toch slechts wat feitelijke informatie, in de trant van: verhoging AOW-leeftijd levert zoveel miljard op, afschaffing hypotheekrenteaftrek zoveel miljard?
Balkenende en Bos trapten er, begrijpelijk, niet in. Ze zouden wel gek zijn als ze de oppositie het instrument in handen gaven om hen achteraf te kunnen kapittelen over bezuinigingen waarvoor zij niet hebben gekozen.
Weinig vruchtbaar is het ten slotte dat Rutte zich in het debat over de economische crisis inmiddels zodanig heeft geïsoleerd dat hij aan het Binnenhof nog de enige is die meent dat het mogelijk moet zijn het begrotingsoverschot van 2 procent niet te overschrijden. Hoe hij in twee jaar 40 miljard wil bezuinigingen zonder economie en samenleving te schaden, is volstrekt onduidelijk.
De vraag hoe de VVD de begroting rond denkt te krijgen, klemt te meer omdat zij, net als het CDA, het overeind houden van de hypotheekrenteaftrek tot onaantastbaar dogma heeft gemaakt. Dat is onverstandig.
Wie zich als politiek verantwoordelijke geconfronteerd ziet met een crisis van déze omvang, moet op onbevangen wijze álle mogelijke remedies onder ogen willen zien.
Geleidelijke afschaffing van de hypotheekrenteaftrek is er één van. Het is immers in wezen een vreemde toestand dat burgers geprikkeld worden zo veel mogelijk te lenen omdat dit financieel voordeliger is dan het aanspreken van het eigen spaargeld? Natuurlijk kan dit systeem niet plotseling worden afgeschaft, maar een stapsgewijs afbouwen ervan is wel degelijk mogelijk.
Het kabinet doet er daarom verstandig aan ook op dit punt niet naar Rutte te luisteren. Veel beter kan de coalitie zich afvragen of het nu wel zo slim was om in Beetsterzwaag niet alleen af te spreken de hypotheekrenteaftrek in stand te houden, maar zelfs expliciet vast te leggen dat er niet eens een onderzoek gestart zou worden naar mogelijke afbouw ervan. Een verbod op nadenken over een relevant thema is altijd dom. En het behoort zeker niet te worden opgenomen in een vier jaren bestrijkend regeerakkoord.