„Japanner bijt zich door crisis heen”
De Japanse economie is in een vrije val geraakt met een krimp van 3,3 procent in het vierde kwartaal. Maar Nederlandse zakenmensen in Tokio zijn positief. „Japanners zijn uit taai hout gesneden.”
Onno Jalink, general manager bij de Japanse vestiging van de Duitse waterfilterfabrikant Brita, is zelfs blij in Japan te zijn tijdens de huidige crisis. „Een groot verschil met andere landen”, legt Jalink uit, „is dat Japan nog altijd op een hele hoop geld zit.”Jalink kwam voor het eerst in Japan gedurende de jaren tachtig en heeft zowel de zeepbeleconomie als de economische crisis van de jaren negentig beleefd. Deze ervaring maakt dat hij de huidige problemen van de Japanse auto-industrie relativeert.
„De winst van Toyota is gekelderd, ze gaan zelfs verlies boeken, maar de omzet is nog steeds niet zo slecht. In vergelijking met de auto-industrie in andere landen staat die in Japan toch een stuk sterker.”
Jalink noemt de enorme exportafhankelijkheid van Japan wel een groot probleem. „Als je zo afhankelijk bent van export en in de wereld om je heen gebeuren negatieve dingen, dan komen die klappen hard aan.”
Landgenoot Ricco de Blank, general manager van tophotel Ritz-Carlton in Tokio, noemt angst als een tweede probleem. „Mensen zijn bang. Er is genoeg geld om uit te geven, maar ze zijn terughoudend omdat ze het einde van de tunnel niet zien.”
Tegelijkertijd ziet hotelier De Blank ook dat niet iedereen last heeft van de recessie. „Als je op straat loopt, zie je nog steeds mensen die geld uitgeven alsof er geen recessie is. Uit eten gaan en drinken is heel belangrijk in Japan, en er wordt nog steeds genoeg gegeten en gedronken.”
Volgens Jalink is de huidige recessie ook minder zwaar dan wat Japan gedurende de jaren negentig doormaakte. „Dat was een puur Japans probleem. Dit is een probleem dat in eerste instantie van buiten is gekomen. Als de wereld weer beter gaat draaien, dan zal Japan er ook weer goed uitkomen.”
Beiden geloven dat de economische crisis Japan sterker zal maken. Goede gewoontes helpen ook, zegt Jalink. „Gedurende de zogenaamde verloren jaren negentig bleven de grote en sterke bedrijven investeren in research. Ze hebben daarmee hun technische voorsprong behouden.”