„Aanpak criminele allochtonen onjuist”
Een onderzoek in opdracht van het Programma Politie en Wetenschap is sceptisch over het huidige beleid om criminaliteit onder allochtonen aan te pakken. Het benadrukken van het overdragen van waarden en normen sluit niet aan bij de werkelijke oorzaken die allochtonen op het verkeerde pad brengen.
Het Programma Politie en Wetenschap deed onderzoek naar de betekenis van sociale en criminele netwerken voor allochtone jongeren, in verband met criminaliteit. De resultaten daarvan zijn gisteren gepubliceerd.
De studie concludeert dat de criminele carrière van allochtonen vaak begint door een gebrekkig sociaal netwerk. Ze leven vaak geïsoleerd. De problemen zijn veel minder te wijten aan cultuurverschillen tussen het land van herkomst en de Nederlandse maatschappij, zoals de beleidsbepalers nu over het algemeen denken.
Het effect van het overdragen van normen zal minimaal zijn als deze jongeren geïsoleerd blijven. Daar moet eerst iets aan gedaan worden, menen de onderzoekers.
„Veel allochtone jongeren hebben een moeilijke relatie met hun ouders”, blijkt uit de rapportage. Daardoor krijgen ze weinig waarden en normen mee vanuit hun opvoeding. Het is voor deze groep allochtonen vervolgens helemaal moeilijk om tot de Nederlandse maatschappij toegang te krijgen. Hierdoor biedt het milieu waarin ze leven weinig bescherming tegen het risico om af te glijden in een criminele loopbaan.
Het onderzoek heeft ook een overzicht gemaakt van de oververtegenwoordiging van Surinaamse, Antilliaanse, Turkse en Marokkaanse jongeren in statistieken over criminaliteit, sinds 1985. De oververtegenwoordiging is bij Turkse jongens het minst sterk (gemiddeld 1,5 keer vaker dan autochtone jongeren). Surinaamse jongens komen 2,6 keer zo vaak voor in de criminele statistieken. Antilliaanse en Marokkaanse jongens scoren het hoogst, respectievelijk 3,4 en vier keer zo vaak als autochtone leeftijdgenoten.
Volgens directeur F. Vlek van het Programma Politie en Wetenschap is het onderzoek voor een groot deel samengesteld uit bestaande literatuur. Hij vindt dat er snel een vervolgonderzoek moet worden gedaan, waarin in de praktijk wordt getoetst of de conclusies van het nu gepresenteerde onderzoek juist zijn. Als dat het geval is, moet het huidige beleid drastisch worden omgegooid, meent hij.