Het adviesorgaan heeft het kabinet voorgesteld om het plan te heroverwegen en niet naar de Tweede Kamer te sturen, maar minister Donner (Sociale Zaken) heeft dat maandag desondanks gedaan.De Raad van State vindt dat een „overtuigende motivering” ontbreekt en dat onrechtvaardige verschillen in ontslagvergoedingen ontstaan bij mensen net onder en boven de grens van 75.000 euro. „Niet duidelijk is bovendien waarop deze inkomensgrens is gebaseerd”, aldus de raad.

De raad stelt dat ervoor gezorgd moet worden dat de arbeidsmarktpositie van elke ontslagen werknemer „zonder onderscheid naar inkomensniveau” desgewenst kan worden getoetst door de rechter en tot uitdrukking moet kunnen komen in de ontslagvergoeding.
Donner ziet geen reden zijn voorstel aan te passen. Volgens hem blijft er voldoende ruimte om recht te doen aan de arbeidsmarktpositie van elke werknemer.

Het kabinet stemde eind vorig jaar in met de beperking van de ontslagvergoedingen, nadat Donner daar eerder een akkoord over had gesloten met werkgevers en vakbeweging.

De maximering geldt alleen voor ontslagzaken, waar de kantonrechter aan te pas komt. Werkgevers en werknemers kunnen onderling andere afspraken maken. De rechter kan ook altijd nog besluiten een hogere vergoeding mee te geven aan een werknemer die 75.000 euro of meer verdient, als zijn werkgever zich heeft misdragen.

Werknemers met een inkomen tot 75.000 kunnen nog volgens de oude formule een vergoeding meekrijgen, die dan bepaald wordt aan de hand van leeftijd en dienstjaren.

Vakbond MHP voor hoger personeel ziet niets in de beperking van de ontslagvergoeding. „Het kabinet zou zich bezig moeten houden met de echte problemen waar we voor staan, en niet met een wet waarvan de meerwaarde ver te zoeken is”, aldus voorzitter Richard Steenborg.