Monitor Duurzaamheid niet scherp
Nederland legt een groot beslag op hulpbronnen van kwetsbare landen en Nederland draagt te weinig bij aan het oplossen van grote mondiale problemen, zo stellen vier nationale onderzoekbureaus in de dinsdag gepresenteerde ”Monitor Duurzaam Nederland 2009”. Prof. dr. Pieter Leroy vindt de aanpak in de monitor positief, maar vindt de gemaakte keuzes nog wat vaag.
Mensen streven naar geluk. Maar wat is dat? Economen hebben ons lange tijd voorgehouden dat welvaart geluk was of, in elk geval, dat je geluk via welvaart kon meten. En dé maat daarvoor was het bruto binnenlands product.Intussen zijn veel economen erachter dat die maat zeer onvolkomen is. Welvaart –chiquer gezegd: economisch kapitaal– is weliswaar belangrijk, maar is bepaald niet de enige bron van menselijk en maatschappelijk geluk. Daar moeten in elk geval menselijk en sociaal kapitaal aan worden toegevoegd. Het eerste heeft betrekking op onderwijs en ontwikkelingskansen, en op gezondheidszorg. Het tweede heeft betrekking op maatschappelijke samenhang, op vertrouwen in elkaar en in de overheid. Het zijn allemaal bronnen van geluk. Ze laten zich wat lastiger meten dan de groei van het binnenlands product, maar het kan wel. Het bbp is in elk geval een zeer magere indicator van menselijk geluk.
Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw is er, vooral vanuit milieuhoek, forsere kritiek geleverd op het bbp: die indicator is zelfs frauduleus, omdat het (vernietigen van het) natuurlijk of ecologisch kapitaal niet eens wordt verrekend. Immers, de schade die de economische groei aanricht aan mens, samenleving en vooral milieu, het on-geluk dus, wordt niet verrekend. Het leidt tot de merkwaardige conclusie dat kosten voor de verkeersonveiligheid, voor het saneren van in het verleden vervuilde bodems of voor het aanbrengen van geluidsschermen ”groei” of zelfs ”geluk” zouden meten, net zoals het lichtelijk onzinnige opspuiten van palmvormige eilanden voor Abu Dhabi.
Deze krant heeft in 2008 ruim aandacht besteed aan de discussie over het oneerlijke instrument dat het bbp is. Vooral door het begrip ”duurzaamheid”, ”duurzame ontwikkeling” of, in het Afrikaans, ”volhoudbare ontwikkeling”, is die discussie in een nieuw vaarwater gekomen. Een ontwikkeling kan pas duurzaam zijn, kan pas volhoudbaar zijn, als evenwicht wordt betracht tussen drie pijlers: economisch kapitaal, ecologisch kapitaal en sociaal kapitaal.
Maar zo veel is wel helder, die drie dimensies van duurzaamheid of geluk –vaak profit, planet en people genoemd– zijn tegenstrijdig: er zal tussen die drie ‘afgeruild’ moeten worden. Hoeveel gezondheidsschade is onze automobiliteit ons waard? En hoeveel milieuschade willen we voor onze energie betalen? Bovendien impliceert ”duurzaamheid” dat we niet alleen naar het hier en nu, maar ook naar het daar en later kijken: wat zijn de effecten van ons geluk voor dat van mens en milieu elders en in volgende generaties? Kernenergie is een voorbeeld van on-geluk op termijn.
Als onderdeel van de Kabinetsbrede Aanpak Duurzame Ontwikkeling (KADO) hebben het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) samen dinsdag de Monitor Duurzaam Nederland 2009 gepubliceerd. Het is een noviteit dat deze vier kennisorganisaties van de overheid op die schaal en met dat doel samenwerken.
De Monitor 2009 blijkt het begin van een langduriger inspanning. Het meten van geluk staat immers in de kinderschoenen: je moet voor al die dimensies van duurzaam geluk goede maatstaven vinden, en voor al die maatstaven moeten gegevens beschikbaar zijn. Vooral het in kaart brengen van het daar –elders in de wereld– en later is methodisch lastig. De Monitor 2009 laat zien welke indicatoren en gegevens we wel en niet hebben. Het ”daar” blijft eigenlijk beperkt tot mondiale milieuvraagstukken: klimaat en biodiversiteit, en het ”later” is op alle terreinen met veel onzekerheid omgeven. Methodisch is er nog wat te doen.
Toch is de methodologie niet het hoofdprobleem. De Monitor Duurzaam Nederland 2009 legt, terecht, de politieke en morele afweging bij de politiek neer. Maar dat had wat concreter gemogen. Een voorbeeld: hoe zit het met de duurzaamheid van de transportsector, met zijn lage winstmarges, redelijk laaggeschoolde arbeid en grote milieulast? Hoe duurzaam is die colonne rijdende containers tussen Antwerpen en Rotterdam? Moeten we dat blijven faciliteren? En hoe duurzaam is de automobielsector? Investeren de diverse Europese overheden nu in nieuwe technologie, een New Green Deal, of subsidiëren ze het behoud van arbeidsplaatsen? En hoe ziet een vergelijkend duurzaamheidsonderzoek tussen wind- en kernenergie eruit? De monitor blijft te algemeen om behulpzaam te zijn bij deze politiek prangende vragen. De discussie over de vliegtaks laat zien hoe in de politiek het hier en nu het nog steeds wint van het daar en later. Onze politiek is slecht ingericht voor het omgaan met vraagstukken van duurzaamheid.
Organisatorisch en methodisch is de Monitor Duurzaam Nederland 2009 een noviteit. Politiek hadden de keuzes wat scherper gedefinieerd mogen zijn.
De auteur is hoogleraar maatschappelijke en politieke aspecten van milieuvraagstukken aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
http://www.refdag.nl/dossier/2583/Eerlijk+meten.html