Lisse hoort regiocommandant en burgemeester in eerste openbare hoorzitting
Veertig nieuwe luchtflessen waren op 27 maart 2008 weliswaar in de brandweerkazerne te Lisse aanwezig, maar ze waren nog niet aangeschaft. Dat is althans de visie van de personen die dinsdagavond werden gehoord in de hoorzitting van de onderzoekscommissie brandweer.
Dat bleek dinsdagavond tijdens de eerste openbare hoorzitting over een vertrouwenscrisis binnen de samenwerkende brandweerkorpsen van Lisse, Hillegom en Noordwijkerhout.Er zijn reeds enkele besloten hoorzittingen geweest. Omdat er echter geen goede reden was om nog langer achter gesloten deuren te vergaderen, werden diverse betrokkenen voor het eerst in het openbaar gehoord over de aankoop van nieuwe luchtflessen zonder toestemming van de gemeenteraad.
In de zitting gaven regionaal coördinator H. J. van Luinen, regionaal commandant H. van Wijk en burgemeester C. Langelaar hun verklaring voor de aanwezigheid van veertig nieuwe luchtflessen in de kazerne te Lisse op 27 maart 2008. Volgens hen waren de luchtflessen al wel aanwezig in de kazerne, maar nog niet aangeschaft.
Op die datum werd tijdens de raadsvergadering een voorstel behandeld over de aanschaf van veertig nieuwe luchtflessen voor de korpsen van Hillegom en Noordwijkerhout. De korpschef van Lisse, H. Willemsen, meldde die avond tijdens de inspraakronde dat de veertig luchtflessen met een grootte van 6 liter reeds aanwezig waren in de kazerne van Lisse. Ook zou een krediet van 18.000 euro anders zijn besteed dan afgesproken met de gemeente Lisse. De korpschef wantrouwde het regionale beleid.
De regionale commandant, H. van Wijk, ontkende gisteravond ten stelligste dat de luchtflessen al waren aangeschaft, ook al waren ze in de kazerne aanwezig. Over de gewijzigde besteding van het krediet zou hij reeds overleg hebben gehad met de gemeente.
Regiocommandant Van Wijk en de regionale coördinator, Van Luinen, die gisteravond werden gehoord, verklaarden dat de luchtflessen aanwezig waren om het korps van Lisse alvast de gelegenheid te geven te oefenen met de luchtflessen met een grootte van 6 liter. De bedoeling was dat de flessen naar Hillegom en Noordwijkerhout werden gebracht, waar de korpsen nog flessen van 4,7 liter gebruikten.
De onderzoekscommissie, bestaande uit raadsleden en een deskundige van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid Nibra, bracht daartegen in dat het Lisser korps al flessen van 6 liter gebruikte. Het korps hoefde dus niet meer met de nieuwe maat te oefenen. Van Wijk verklaarde daarop dat de flessen als buffer dienden bij een grote brand.
Burgemeester C. Langelaar, die ook de portefeuille veiligheid beheert, zei „in een spagaat te zitten tussen het korps van Lisse en de regionale stuurgroep.” Zij gaat ervan uit dat de regionale commandant gelijk heeft en dat de luchtflessen op 27 maart dus nog niet waren aangeschaft. „Ik heb geen feitelijk onderzoek gedaan, maar haal mijn informatie uit de gesprekken met de stuurgroep.”
Langelaar wijt het conflict vooral aan de slechte communicatie tussen de regiocommandant en het korps van Lisse. „De regiocommandant heeft te weinig in contacten met het korps geïnvesteerd.”