Cultuur & boeken

Een geruïneerd leven

Kindermishandeling heeft levenslange gevolgen. Het boek ”De ruïne”, een beschrijving van het geruïneerde leven van Victor van Dalen, is een verbijsterende aaneenschakeling van lichamelijke en emotionele mishandeling en verwaarlozing, waarop inadequate en soms ook intimiderende hulp volgt. Het leven wordt één grote strijd.

Gijsbert Wolvers
11 February 2009 09:08Gewijzigd op 14 November 2020 07:17
Victor van Dalen is als kind emotioneel en fysiek mishandeld. In ”De ruïne” vertelt hij zijn levensverhaal. Foto Stock Exchange
Victor van Dalen is als kind emotioneel en fysiek mishandeld. In ”De ruïne” vertelt hij zijn levensverhaal. Foto Stock Exchange

Het is dat de lezer in hoofdstuk 1 constateert dat het beter met Victor gaat, anders zou het boek hem af en toe de lust ontnemen verder te lezen. Toch heeft ”De ruïne” het karakter van een thriller. Je wilt weten: hoe loopt het definitief met Victor af? Eén ding is zeker: zijn ettelijke zelfmoordpogingen zijn niet geslaagd.Samen met Brouwerijredacteur Henriette Faas zette Victor van Dalen (1962)zijn leven op een rij. Het resultaat is een verhalend, sterk vanuit Victors ”ik” geschreven relaas waarin regelmatig vakkundig dialogen zijn verweven.

Victor van Dalen groeit als oudste kind op in een door alcohol geplaagd gezin in het Brabantse Oosterhout. Na hem komen er nog vijf broertjes en een zusje, een nakomertje.

Zowel vader als moeder weet de fles goed te raken. Vader drinkt bier, moeder jenever. Victor kent zijn vader niet anders dan ladderzat en stinkend naar het bier. Moeder voert geen steek uit in het huishouden. „Ik weet niet wat warm eten is.”

Stempel
Zijn moeder laat Victor vele malen medisch onderzoeken. Zij denkt dat hij epilepsie heeft als gevolg van een ongeluk. Victor krijgt het stempel „hij is niet normaal.” Tot en met zijn zestiende slikt Victor medicijnen tegen de aandoening die hij niet heeft. Het maakt hem suf en initiatiefloos, wat zijn moeder hem daarna weer verwijt.

Moeder lijkt een „drilsergeant” die haar troepen volstrekt onverwacht uitkaffert, onberekenbaar is, en het gezin ook qua verzorging verwaarloost. Zo moet Victor tot zijn volwassenheid in afgedragen kleren van zijn nichtjes lopen.

Vader slaat zijn kinderen vaak in elkaar. „Zo hard en genadeloos dat je lag te happen naar lucht. En intussen vloekte en schreeuwde hij: „Ik maak je kapot, ik maak je kapot. En als je durft te huilen dan krijg je nog meer, begrijp je dat? Begrijp je dat? Rotjongen, vuile rotjongen! Wat zijn jullie voor kinderen, wat heb ik nou aan jullie? Helemaal niks, echt helemaal niks! Ik maak je kapot!””

De situatie verergert als vader arbeidsongeschikt raakt na een auto-ongeluk, veroorzaakt door zijn dronkenschap. Op de meest onverwachte momenten grijpt hij een zwaard uit zijn steekwapenverzameling aan de muur om er vervaarlijk mee te gaan zwaaien. Of hij trekt zich terug in zijn schuurtje, waar hij aan nutteloze voorwerpen werkt.

Bij vader zijn er nog enige lichtpuntjes: hij doet wel eens echt grappig en hij kookt met enige regelmaat. Maar de fles bier in zijn hand vergalt het gezinsklimaat. Vader en moeder hebben vaak „alcoholisch getinte ruzies.” Ook zijn er altijd geldproblemen en dreigt er diverse keren een faillissement. Daar komt nog bij dat de jongens worden gedwongen tot seksuele handelingen bij de moeder.

Gebrekkig zelfbeeld
De gevolgen voor het gezin zijn dramatisch. Het hele gezinsleven van de Van Dalens bestaat uit ruzie. Victor wordt een onzeker, eenzaam en contactarm jongetje met een gebrekkig zelfbeeld, zwaar gepest op school. Als hij 16 is, vertrekt zijn anderhalf jaar jongere broer. Daarna volgen twee andere broertjes. Victor blijft achter. Hij kan de moed niet opbrengen weg te gaan. Wel klaagt hij zijn nood bij de huisarts en een maatschappelijk werker. Zij gaan met zijn ouders praten, die hem daarna opnieuw uitkafferen.

Victor wisselt vaak van baan. Tot zijn 21e moet hij zijn inkomsten bijna helemaal afgeven aan zijn ouders. Met geld heeft hij niet leren omgaan. Met meisjes evenmin. Als hij verkering krijgt met Yvonne, laat hij het breed hangen. Hij verzwijgt echter zijn thuissituatie voor zijn vriendin. Om zijn financiële problemen te verdoezelen, knoopt hij de ene leugen aan de andere. Hij belandt in een diepe depressie.

De klap is groot voor hem als Yvonnes familie achter zijn schulden komt en zij de verkering moet uitmaken. Tegelijkertijd mislukt een poging om het ouderlijk huis te ontvluchten. Opname op een psychiatrische afdeling volgt. Bij zijn ontslag neemt hij alle opgespaarde antidepressiva mee naar huis.

Op zijn 21e gaat Victor eindelijk op zichzelf wonen. Eten en de was doet hij nog thuis, à 5 gulden per keer. In een roes van grootheidswaanzin begint hij een eigen bedrijf, uitsluitend gebaseerd op schulden. Ook dat mislukt. Met de meegenomen pillen doet Victor een zelfmoordpoging. Het eerste faillissement volgt. Victor krijgt een black-out en belandt in Amsterdam. Hierna moet hij echter weer thuis gaan wonen, waar zijn ouders een hondenfokkerij zijn begonnen. „De honden werden beter verzorgd dan de kinderen.”

In de poging ergens bij te horen, sluit Victor zich aan bij de plaatselijke PvdA, die later afstand van hem neemt. Tijdens zijn tweede black-out doet hij in de Coentunnel en de Amsterdamse politiecel een tweede en derde zelfmoordpoging.

Rokende puinhopen
Victor gaat begeleid zelfstandig wonen in Rotterdam. Daar bouwt hij een haat-liefdeverhouding op met mensen van diverse evangelische gemeenten. Geplaagd door slaapproblemen, een gebrekkig zelfbeeld en woede gooit hij een tegel door een etalageruit en steelt hij een paar truien.

Door geldproblemen raakt Victor dakloos. Om hulp te krijgen bekent hij de politie allerlei inbraken die hij niet heeft gepleegd. Die gelooft hem echter grif en hij wordt veroordeeld tot dertig maanden cel, waarvan tien voorwaardelijk. Een gevangenispsychiater geeft hem een verkeerde psychiatrische diagnose: borderline.

In de cel komt hij in contact met twee christelijke bewaarders die hem tot geloof willen brengen. Ondertussen wordt Victor (opnieuw) gekweld door flashbacks en nachtmerries van zijn jeugd. „Ik ging steeds meer aan mezelf twijfelen. Als ik terugkeek op mijn leven zag ik een slagveld van rokende puinhopen, maar als ik vooruit probeerde te kijken, zag ik alleen maar een groot zwart gat.”

„Onder invloed en aanmoediging van die twee bewakers heb ik toen mijn zonden beleden en in hun bijzin mijn leven aan hun Jezus gegeven. Ze waren er dolblij mee en vertelden me dat het nu feest was in de hemel. Maar van een feestgevoel merkte ik zelf geen moer, integendeel. Ik voelde me nog steeds nutteloos en leeg. Ik werd overmand door intense pijn. Het verdriet over mijn jeugd was nog even heftig als voorheen.” De bewakers zeggen dat God nu Victors Vader is, maar Victor kan daar niets mee. Zijn vaderbeeld is vergruisd door zijn aardse vader.

Evangelische kringen
Victor komt na zijn ontslag uit de gevangenis terecht in evangelische kringen. Daar hij voelt zich niet echt thuis. Onduidelijk is of dat al van meet af aan het geval is, of dat hij deze episode beschrijft met ’wijsheid’ achteraf en daardoor de misstanden die hij constateert uitvergroot.

Hij gaat wonen en werken bij De Fakkel, een christelijk jeugdhotel in Amsterdam. Scherp beschrijft hij de persoonlijkheden van de leiders en de onderlinge misstanden. Bauke is een „rare knakker” die wordt geassisteerd door diverse „zweverige” types en zich ontpopt tot „dictator.” Ook hierbij zal Victor de meest beeldbepalende figuren hebben uitvergroot, de grijze middenmoot valt altijd minder op.

Er ontstaat een tweestrijd tussen de leidinggevenden. Victor ontvlucht de situatie door een negen maanden durende Bijbelstudie in Schotland te gaan volgen. Ook daar voelt hij zich niet thuis, mede na voorzichtige (seksuele) toenadering door de directeur van de Bijbelschool. Die zet hem na afloop van de studie weer ijskoud aan de dijk.

Victor koestert grote achterdocht tegen mensen die dominant of intimiderend overkomen. Het beste voelt hij zich thuis bij mensen, christenen en niet-christenen, die hem in zijn waarde laten, hem niet te claimend benaderen en gezellig methem omgaan. Een les voor christenen: wees niet al te claimend. Als zijn beste vriend echter overlijdt, betekent dat een nieuwe klap.

Victor keert terug naar De Fakkel, maar raakt steeds meer verstrikt in de ruzies daar en in de evangelische gemeente waarvan hij lid is geworden. Ook wordt hem (opnieuw) een relatie met een jonge vrouw verboden.

Victor vertrekt naar het evangelisch opvangcentrum Rehoboth in Emmeloord, waar hij een (seksuele) relatie aanknoopt met de psychiatrische patiënte Anne. Die wordt eveneens verboden, maar daar trekken beiden zich niets van aan. Ook niet nadat Victor naar het centrum voor Evangelische Begeleide Woonvormen in Oldebroek verkast.

Familie
Ondertussen probeert Victor weer contact te krijgen met zijn familie. Met zijn jonge zusje lukt dat wel, maar drie van de vijf broers willen niets meer met welk gezinslid dan ook te maken hebben. Zijn ouders nodigen hem twee keer uit voor een kerstmaaltijd, maar een echt succes is het niet.

Evangelische ’vrienden’ pressen hem zijn ouders te vergeven, hun misdaden te vergeten en in tongen te bidden. Dit is te veel gevraagd van Victor, die nog regelmatig kampt met dromen waarin hij zijn ouders op gruwelijke manier vermoordt.

De relatie met Anne en haar ouders lijkt de strohalm die Victor, nu zo’n 30 jaar, redt. Ze trouwen en krijgen eigen huisvesting in Friesland, waar -bij geval- ook zijn ouders zijn gaan wonen. Anne lijdt aan schizofrenie en heeft regelmatig psychosen die, gecombineerd met Victors instabiliteit, tot grote crises in het huwelijk leiden. Met name de zorg van zijn schoonouders staan garant voor enige stabiliteit.

Hierna lijkt het bergopwaarts te gaan. Victor krijgt een baan en is zeer succesvol in het opzetten van de helpdesk van telecombedrijf KPN. Het geeft hem het succes en de (zelf)waardering waarnaar hij zijn leven lang snakte. De helpdesk wordt na enkele jaren echter verkocht en na enige tijd wordt Victor ontslagen. Het brengt hem opnieuw in een diepe depressie.

Fluiten
Het boek heeft een open einde. Twee hoofdstukken geven de gesprekken met psychiater Eva weer. Het lijkt het begin van het echte herstel. Van Victors persoonlijkheid, en ook van zijn relatie met Anne. „Als ik me niet vergis, hoorde ik mezelf toen voor het eerst een deuntje fluiten. Ik wist niet eens dat ik dat kon.”

Het persbericht over het boek vertelt de afloop. „In Friesland stelt een hulpverlener eindelijk de juiste diagnose: posttraumatische stressstoornis. Dankzij gesprekken met een traumaspecialist van GGZ Friesland krijgt Victor zijn leven weer op de rails.”

In een ander opzicht eindigt het boek teleurstellend. Door de negatieve ervaringen met diverse, soms extreme evangelische kringen schrijft Victor over het algemeen niet positief over deze christenen. Vanwege de opgedrongen bekering, het ervaren onbegrip, de machtsstrijd en het seksueel misbruik slaat de balans negatief door. Waarschijnlijk hebben Victors ervaringen zijnbeeld van de christenheid negatief beïnvloed. Aan de andere kant: helaas is ook niets menselijks de christelijke wereld vreemd.

Naarmate het boek vordert, verdwijnen de christelijke gemeente en Gods Naam uit beeld. Dat is jammer. De christenheid dient dit boek -dat ook een aanklacht tegen haar is- ter harte te nemen. Maar dat Victor door zijn negatieve ervaringen met christenen de Gód van de christenen is kwijtgeraakt -een recent radio-interview bevestigt dat- is het ergste.


„Ik was incompleet en zoekende”

De oprichtster van de Stichting Geheim Geweld, Hameeda Lakho, schreef een nawoord in ”De ruïne”. Zij was zelf slachtoffer van jarenlange kindermishandeling. „Bij vlagen zou het verhaal van Victor een stukje van mijn geschiedenis kunnen zijn. De strijd om te overleven is herkenbaar. Kinderen geloven nu eenmaal dat het hun schuld is dat ze worden geslagen of misbruikt.

Als kind dacht ik dat alleen ik zo werd mishandeld. Nu ik volwassen ben, besef ik dat er wereldwijd miljoenen kinderen zijn die eenzelfde lot ondergaan.

”De ruïne” is een getuigenis met schrijnende voorbeelden van hoe een weerloos kind is overgeleverd aan de macht van volwassenen. Een kind is niet verantwoordelijk voor zijn bestaan en kan zichzelf niet beschermen. Mijn ouders hadden de macht mij te breken, wat ze stelselmatig probeerden te doen door mij te slaan en te vernederen. Zij leerden mij wat angst, haat, schuld en afwijzing betekenden.

Als kind nam ik al die negatieve gevoelens over. Jarenlang heb ik daarna alleen nog maar boosheid, haat, woede en verdriet gekend. Er was geen ruimte meer voor liefde. Ik voelde me incompleet en was zoekende. Net zoals Victor van Dalen al die jaren op zoek was naar zichzelf.”

Naar schatting worden jaarlijks minimaal 107.000 kinderen slachtoffer van lichamelijk en seksueel geweld en van lichamelijke en emotionele verwaarlozing. Velen lopen hierdoor een levenslang trauma op.

Het Landelijk Centrum voor Vroegkinderlijke chronische Traumatisering (LCVT) is gespecialiseerd in behandeling van de langdurige gevolgen van kindermishandeling. Bij het LCVT horen elf instellingen in de geestelijke gezondheidszorg waar slachtoffers terechtkunnen. Ook bij de gereformeerde ggz instelling Eleos kunnen mensen terecht met trauma’s als gevolg van kindermishandeling.

Mensen met een vermoeden van kindermishandeling kunnen contact opnemen met het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), eventueel anoniem. Het AMK is bereikbaar via de landelijke telefoonlijn 0900 1231230 (5 cent per minuut).
www.lcvt.nl, www.eleos.nl, www.amk-nederland.nl.


Mede n.a.v. ”De ruïne”, door Victor van Dalen en Henriette Faas; uitg. De Brouwerij, Maassluis, 2009; ISBN 078 90 79905 18 9; 240 blz.; € 17,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer