CDA na dubbele U-bocht terug in hok
CDA-kamerlid De Vries heeft woensdag het fractiestandpunt over de inspectie van het godsdienstonderwijs weer genuanceerd. De christen-democraten keren daarmee min of meer terug naar hun oorspronkelijke positie.
Dat bleek woensdag in de Tweede Kamer tijdens een debat naar aanleiding van een onderwijsinspectierapport over islamitische scholen. De Vries legde uit dat zijn fractie de huidige bevoegdheden van de inspectie inzake het godsdienstonderwijs niet wil oprekken. Van een lijstje met kernwaarden van de Nederlandse rechtsstaat die scholen aan hun leerlingen door moeten geven, wil hij ook niet meer weten. „Die zaken liggen voldoende vast in de bestaande wetgeving”, aldus De Vries.
Vorige week baarde CDA-fractievoorzitter Verhagen opzien door te stellen dat scholen de kernwaarden van de Nederlandse rechtsstaat moeten overdragen aan hun leerlingen. Ook moeten de scholen aangeven hoe ze werken aan integratie. De onderwijsinspectie zou bij de start van nieuwe scholen moeten toetsen hoe scholen daaraan werken. Ook zou er regelmatig controle moeten plaatshebben. Van deze controle zouden de godsdienstlessen niet mogen worden uitgezonderd. Later verklaarde De Vries dat deze bepalingen ook moeten gelden voor bestaande scholen.
Premier Balkenende zei afgelopen maandag mede namens minister Van der Hoeven van Onderwijs dat hij de nieuwe beleidslijn van de fractie steunde. ChristenUnie en SGP toonden zich in de media en woensdag tijdens het debat zeer teleurgesteld over deze principiële beleidswijziging van de CDA-fractie.
Woensdag koos CDA-onderwijsspecialist De Vries een andere benadering. Hij zei dat het godsdienstonderwijs voor de inspectie geen verboden gebied is. Onbeperkte toegang is echter niet wenselijk. Alleen als er een bijzondere aanleiding is, mag de inspectie een nader onderzoek instellen.
Minister Van der Hoeven, die ook lid is van het CDA, onderstreepte dat deze uitgangspunten nu reeds vastliggen in de wet. „Het is nu niet verboden dat de inspectie tijdens de godsdienstlessen komt. Godsdienstlessen zijn geen gesloten bastion. De lessen mogen niet strijdig zijn met hetgeen de kerndoelen zeggen over integratie en over respect voor andere levensovertuigingen. Als er zwaarwegende redenen zijn, mag de inspectie nu al onderzoek doen en zij doet dat ook. Maar dat gebeurt wel met inachtneming van de vrijheid van onderwijs. Kernbegrip bij toetsing is terughoudendheid. De toezichthoudende functie van de inspectie is dus geregeld. Punt”, aldus de minister.
Na afloop van de vergadering verklaarde De Vries dat hij het helemaal met de minister eens is en dat hij op dit moment geen enkele andere bevoegdheid voor de onderwijsinspectie noodzakelijk acht dan nu in de wet vastligt. Dat het CDA vorige week zo’n afwijkende visie naar voren bracht en door een tweede U-bocht min of meer is teruggekeerd tot het oorspronkelijke standpunt, heeft volgens De Vries alles te maken met het feit „dat wij als politici geen helder zicht hadden op de huidige bevoegdheden van de inspectie. De minister heeft die helder uiteengezet en daar zijn we het mee eens.” Van der Hoeven is van plan alle scholen op korte termijn te informeren over de precieze taken die de inspectie heeft ten aanzien van het godsdienstonderwijs.
Door de nieuwe wending in het denken van de CDA-fractie is het overigens niet uitgesloten dat de onderwijsinspectie extra controles zal moeten uitvoeren op godsdienstlessen. Tijdens de onderwijsbegroting zijn daarover twee moties ingediend. Die zullen zeer waarschijnlijk volgende week tijdens de stemmingen een meerderheid behalen.
GroenLinks en SP hebben samen een algemene motie ingediend om meer inspectie van godsdienstonderwijs mogelijk te maken. D66-kamerlid mevrouw Lambrechts heeft een uitspraak voorgelegd die vraagt om tijdens het gewone schooltoezicht in alle gevallen het godsdienstonderwijs mee te nemen. Minister Van der Hoeven heeft beide moties ontraden, maar naar verwachting zullen PvdA, VVD en LPF, die met D66, GroenLinks en SP een meerderheid hebben, de moties steunen. Vervolgens is het de vraag of Van der Hoeven de moties ook gaat uitvoeren. De bewindsvrouw heeft zich daar woensdag niet over uitgelaten.
De minister keerde zich woensdag tegen het idee van VVD-kamerlid Rijpstra om tijdelijk te komen tot een verbod op het stichten van nieuwe islamitische scholen. Volgens Van der Hoeven is dat niet mogelijk en niet wenselijk. Rijpstra nam overigens afstand van het pleidooi van het VVD-kandidaat Hirsi Ali om het gehele bijzonder onderwijs af te schaffen.
ChristenUnie-kamerlid Slob voerde een pleidooi voor een zuivere discussie: „We moeten de grondwettelijke vrijheden van onderwijs en van godsdienst tot uitgangspunt nemen.” Hij hekelde de uitlatingen van GroenLinks-lijsttrekker Halsema, die heeft gezegd dat scholen wel uit „de ruwe teksten van Koran en Bijbel mogen lezen, maar dat de leerkrachten er wel bij moeten vertellen dat het niet letterlijk is bedoeld.”
SGP-fractievoorzitter Van der Vlies zei dat scholen ruimte moeten hebben en houden om hun eigen standpunt als het enige ware te presenteren. „Ik wil blijven zeggen: Mevrouw Lambrechts van D66 vindt dit en mevrouw Hamer van de PvdA wil dat, maar vanuit ons normatief perspectief zeggen we: Zo is het.” In dat kader plaatste Van der Vlies kritische kanttekeningen bij een vraaggesprek met de minister in NRC Handelsblad. Daarin zei Van der Hoeven dat scholen wat haar betreft niet mogen leren dat homoseksualiteit een ziekte is en dat ze zelf ook niet zou zeggen dat niet-gelovigen verloren gaan. De minister nam haar uitlatingen woensdag impliciet terug door te stellen dat de onderwijsinspectie alleen de deugdelijkheid van het onderwijs en de kwaliteitseisen omtrent pedagogisch en didactisch klimaat mag toetsen.
SP-kamerlid Mudde plaatste kritische kanttekeningen bij uitspraken van CDA-kamerlid De Vries, gedaan in deze krant, dat scholen wat hem betreft mogen leren dat de man het hoofd is van de vrouw. Volgens Mudde is dat in strijd met artikel 1 van de Grondwet.
Een meerderheid van de Kamer bepleitte woensdag een nieuw onderzoek naar de situatie op islamitische scholen. Van der Hoeven is het daar niet mee eens. Ze neemt het nu voorliggende rapport van de inspectie als uitgangspunt voor verbetering van de situatie. De bewindsvrouw onderzoekt de mogelijkheid om van godsdienst- en taalleraren en van toekomstige bestuursleden een verklaring van goed gedrag te vragen als ze aantreden.