Onderwijsraad voor langere schooldag
Leerlingen en studenten moeten in de toekomst rekening houden met langere schooldagen.
Het aantal uren dat ze nu op hun onderwijsinstelling zijn, vormt slechts „een startpunt”, zo staat in een advies dat de Onderwijsraad vanmorgen presenteerde.De raad wil dat beleidsmakers in het onderwijs voor de toekomst uitgaan van het zogeheten concept ”uitgebreid onderwijs”. Hieronder schaart de raad publieke en private initiatieven om de leertijd van leerlingen en studenten te verruimen. Zo kunnen onderwijsinstanties voorzieningen aanbieden als de verlengde schooldag, plusklassen, zomeronderwijs en weekendscholen.
Andere (private) organisaties, zoals bedrijven, taalscholen, sportverenigingen, huiswerkinstituten en kinderopvangstellingen, kunnen ook een bijdrage leveren aan verlenging van schooldagen en de uitbreiding van het aantal uren dat leerlingen en studenten in een onderwijsinstelling verblijven.
Door middel van het concept uitgebreid onderwijs kan de samenleving meer betrokkenheid tonen bij het onderwijs. Bovendien biedt het concept de mogelijkheid om leerlingen en studenten meer kennis en vaardigheden bij te brengen.
De 1040 uur per jaar voor brugklassers, de 940 uur in het basisonderwijs, de 850 uren op het mbo en de 15 tot 20 contacturen in het hoger onderwijs zijn in de visie van de raad, het belangrijkste orgaan op het gebied van onderwijsadvisering aan het kabinet, onvoldoende om jongeren goed voor te bereiden op een plaats in de samenleving.
Om betrokkenheid van de samenleving bij het onderwijs te vergroten, moeten vaker buitenstaanders voor de klas staan. Daarbij denkt de raad niet alleen aan ouders, maar ook aan mensen uit bedrijfsleven, politiek, sport en cultuur. „Als je aan mensen vraagt of ze wel eens iets in het onderwijs doen is het antwoord: nee. Maar ze willen het wel”, zegt voorzitter Van Wieringen van de Onderwijsraad in een toelichting.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt van Onderwijs onderschrijft het advies: „De verantwoordelijkheid voor goed onderwijs reikt verder dan de school. Politiek mag nooit de hartslag vormen van het onderwijs, dat zijn de mensen zelf: leerlingen, leraren en ouders in de eerste plaats. Maar bijvoorbeeld ook bedrijfs-leven, jeugdzorg en sportclubs.”