Relaties joden en christenen al eeuwenoud
Breed aanvaard is de gedachte dat er pas in de twintigste eeuw relaties ontstonden tussen joden- en christendom. Ze is echter onjuist, zegt prof. dr. Marcel Poorthuis. „Historisch gezien is er altijd interactie geweest. Bewust of onbewust, positief of –vaker– negatief.”
Poorthuis, universitair hoofddocent aan de faculteit katholieke theologie van de Universiteit van Tilburg, maakte deel uit van de redactie van de onlangs verschenen bundel ”Interactie tussen jodendom en christendom in historie, religie, kunst en literatuur” (Brill, Leiden; 165 euro). De ruim 600 bladzijden tellende uitgave vormt de weerslag van een internationale conferentie in Israël, in 2007, onder de noemer ”Isolatie, onafhankelijkheid, syncretisme en dialoog: interactiemodellen tussen jodendom en christendom in verleden en heden”.De conferentie was de zesde op rij, zegt Poorthuis aan een tafeltje in restaurant De Tijd op Utrecht-Centraal. „Sinds een jaar of vijftien onderhouden de faculteit katholieke theologie –die in Utrecht is gevestigd, maar behoort tot de Universiteit van Tilburg– en de Bar-Ilan University in Ramat-Gan nauwe contacten. Nog niet zo lang geleden is daar het Schechter Institute of Jewish Studies in Jeruzalem bijgekomen, waar ik erg blij mee ben.”
De bundel is verdeeld in vijf ”parts”. Deel 1 beschrijft de relatie tussen joden en christenen in de Romeins-Byzantijnse periode. De Tilburgse onderzoeker Gerard Rouwhorst bijvoorbeeld wijdt een essay aan de doop in het christendom én, opmerkelijk, in het jodendom.
Deel 2 gaat in op de verhouding tussen joden en christenen in de middeleeuwen; deel 3 op ”De problemen van de moderniteit”; deel 4 op ”Ritueel en theologie in de moderne, postmoderne en nieuwe tijden”; deel 5 op het thema kunst.
Overigens leverden niet alleen rooms-katholieke en joodse auteurs een bijdrage, benadrukt Poorthuis. Hij wijst op de hoofdstukken die kerkhistoricus Gert van Klinken en theoloog Simon Schoon, beiden (toen nog) verbonden aan de Theologische Universiteit in Kampen (Oudestraat), voor hun rekening namen.
Een van de bijdragen die hem „bijzonder aanspreken”, is die van Mirjam Rajner van de Bar-Ilan University. Rajner neemt enkele werken van de Russisch-Joodse kunstenaar Marc Chagall onder de loep die de ”heilige familie” verbeelden. Poorthuis: „Chagall heeft in Nederland een beetje de naam dat hij het christendom heel positief benaderde. Rajner laat zien dat daar best wat vraagtekens bij te plaatsen zijn.” Zo beeldt Chagall Jezus op een van zijn schilderijen af als een oude man. „Op hetzelfde schilderij wordt een varken geslacht, op de plek waar je een lam zou verwachten. In dat niet-kosjere dier kunnen we toch wel zoiets als een statement van Chagall over het christendom bespeuren.”
Zelf schreef Poorthuis, samen met zijn Tilburgse collega Frank Bosman, een artikel over ”Kabbala op internet”. De twee constateren een overvloed aan sites, joodse en „protestants-fundamentalistische.”
Poorthuis: „Zulke met name Amerikaanse sites gaan uit van een enorme samenzwering tussen kabbalisten en het Vaticaan. Daarnaast zijn ze fel anti-islamitisch. Feitelijk is hier sprake van een agressief en gewelddadig denken. De verworvenheden van de joods-christelijke dialoog spelen geen enkele rol.”
Wat hebt u, als rooms-katholiek theoloog, zelf met het jodendom?
„Veel. Ik heb indertijd gestudeerd bij de bekende joodse rabbijn Jehuda Aschkenasy. En dat heeft me gestempeld. Ik leer nog steeds van hem. Ik heb altijd het gevoel dat de joodse bronnen je dichter bij Jezus Zelf brengen. En als bestuurslid van de B. Fol-kertsma Stichting voor Talmudica –die onder andere de immense bibliotheek van Aschkenasy beheert– ben ik nauw betrokken bij de joods-christelijke dialoog.”
Hoe staat het daarmee, wat u betreft?
„Eén ding is zeker: de kwestie-Williamson zoals die op dit moment in de Rooms-Katholieke Kerk speelt, heeft veel schade toegebracht aan de verhouding tussen Vaticaan en jodendom. Sterker nog: de kerk lijkt hiermee terug te gaan naar vóór Vaticanum II.
Wat de dialoog in Nederland aangaat: je merkt dat de vanzelfsprekendheid van de interesse voor het jodendom zoals oudere kerkleden die kenden, voorbij is. In dat opzicht heeft de ontkerkelijking, naast misschien een klein positief effect, een ongelooflijk negatief effect gehad: mensen, studenten, weten vaak niet meer wat Bijbel, jodendom en christendom voorstellen. Als Folkertsma Stichting willen we hier de komende tijd ook meer op gaan inzetten.”