EU wacht lastige top over uitbreidingsbesluit
Dat de EU-regeringsaanvoerders aan het eind het glas kunnen heffen om de uitbreiding te beklinken, daarover heerst nauwelijks twijfel. Maar tegelijk groeit het besef dat hun top in Kopenhagen, die donderdagavond begint, mogelijk een lange zit wordt.
Het beraad moet definitief groen licht opleveren voor de toetreding van tien nieuwelingen op 1 mei 2004: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Litouwen, Letland, Slovenië, Estland, Cyprus en Malta. De resterende geschilpunten in de besprekingen met deze naties zijn te klein om deze historische kans op een besluit over de hereniging van het tijdens de Koude Oorlog gescheiden westelijke en oostelijke deel van Europa te laten schieten.
Volgens het voorlopige programma duurt de vergadering tot vrijdagavond. De Deense premier Rasmussen, die momenteel het roulerende voorzitterschap van de Unie bekleedt, heeft zijn collega’s echter aangeraden voor alle zekerheid een extra overhemd in de koffer te stoppen en de delegaties ingeseind uit voorzorg een nacht langer te boeken in hun hotels.
Gedurende enkele jaren is reeds met de overheden van de kandidaat-landen intensief overlegd over de noodzakelijke aanpassingen, zoals de invoering van de 80.000 pagina’s tellende EU-regelgeving. Thans wacht de afronding van het voorbereidende traject, waarna de weg vrij is voor de feitelijke aansluiting.
Aanvankelijk zag het er niet naar uit dat de beslissing wellicht past valt in de verlenging van de officiële speeltijd. In oktober bereikten de politieke leiders van de vijftien huidige lidstaten in Brussel soepel overeenstemming over het mandaat voor de finale van de onderhandelingen, waarbij het in hoofdzaak gaat over de landbouw en de financiële aspecten van het lidmaatschap. Menigeen in het Europese circuit voorspelde dat Kopenhagen een ’champagnetop’ zou worden, een bijeenkomst zonder veel inhoudelijke discussie, vooral bedoeld om het succes van de uitbreiding, de meest omvangrijke sinds de oprichting van wat toen heette de EEG, uitbundig te vieren.
Zij rekenden echter niet met de halsstarrige opstelling van de voormalige communistische naties. Het bleek in de voorbije weken moeilijker om met hen zaken te doen over de laatste dossiers dan gedacht. Zij zijn eropuit het onderste uit de kan te halen en proberen daarom het doen van concessies zo lang mogelijk vooruit te schuiven.
Het draait in de slotfase om de centen. Dat vergemakkelijkt trouwens het vinden van compromissen. Het midden houden tussen wat de een vraagt en wat de ander biedt, verschaft in dat soort situaties meestal een eenvoudige, zij het toch soms moeizaam te realiseren oplossing.
Het verleggen van de buitengrenzen van de EU zal in de periode tot en met 2006 rond 40 miljard euro kosten. Dat staat vast. Waar partijen nu nog over steggelen, is 1 à 2 miljard meer of minder. In het licht van het totale project en gelet op de belangen die op het spel staan, praat je dan over een relatief onbeduidend bedrag. Niemand zal het aandurven om de beoogde eenwording van het continent daarop voorlopig te laten afketsen.
De toetredingslanden menen dat ze te weinig krijgen. Met name Polen, waar de agrarische sector een sterke lobby uitoefent in de richting van de regering, verlangt meer geld, in het bijzonder voor inkomenssteun voor de boeren. Anders zou de bevolking zich bij het in 2003 te organiseren referendum wel eens tegen de overstap naar het verenigd Europa kunnen keren, luidt de redenering.
Voorzitter Denemarken legde recent een hoger bod op tafel, zonder dat de overige lidstaten daaraan hun goedkeuring hadden gehecht. Duitsland, als voornaamste financier van de gemeenschappelijke kas, moppert daarover. Nederland, dat conform de hiervoor gehanteerde spelregels eveneens elk jaar een forse contributie betaalt, voelt er niets voor dat royale gebaar gestand te doen. En ondertussen vinden de autoriteiten in Warschau het pakket nog steeds niet toereikend.
Rasmussen waarschuwt dat de EU desnoods zonder Polen haar expansieplannen vervolgt. Die optie lijkt echter niet reëel. Blijft een akkoord met de grootste van de aspirant-leden uit, dan moeten we de top in Kopenhagen als mislukt beschouwen. Rasmussen zou dat als een persoonlijk nederlaag ervaren. Hij zal zich dus tot het uiterste inspannen om dat te vermijden. Bovendien heeft Duitsland altijd geroepen dat een uitbreiding waarvan hun buren aan de oostzijde geen deel uitmaken, ondenkbaar is.
Bondskanselier Schröder doet op het beslissende moment niet moeilijk als het ietsje duurder uitpakt, luidt tegen die achtergrond de inschatting. In Polen beseffen ze dat uiteraard ook. Bovendien kregen zij daar dezer dagen een bemoedigend signaal van voorzitter Prodi van de Europese Commissie. Die spoorde de EU-partners aan geen overdreven zuinigheid te betrachten.
De kosten van de uitbreiding vormen een dominant agendapunt. Daarnaast zal de relatie met Turkije veel aandacht vergen. Dat land bezit sinds eind 1999 officieel de status van kandidaat-lid. Ankara wil nu eindelijk wel eens beginnen met de voorbereidende onderhandelingen voor de daadwerkelijke aansluiting. Het eist een concrete datum voor een spoedige aanvang van die besprekingen.
De EU stelt zich echter terughoudend op. Zij oordeelt dat de Turken hun zaken onvoldoende op orde hebben, bijvoorbeeld in de sfeer van de mensenrechten. De twee grootmachten, Duitsland en Frankrijk, die weer dikke vrienden zijn en bij belangrijke kwesties graag samen het voortouw nemen, hebben inmiddels een voorstel voorgelegd aan de rest.
Het voorziet in een start van het overleg halverwege 2005, nadat een jaar eerder een toetsing heeft plaatsgevonden om te bekijken of dan inderdaad aan alle voorwaarden wordt voldaan. Die toezegging zou betekenen dat het lidmaatschap van Turkije voorlopig ver weg is, maar wel een stap dichterbij komt.
Rasmussen rekent al met al, zo zei hij woensdagavond, op een moeilijke top. Daaraan voegde hij toe: „Het is nu tijd om compromissen te sluiten. Flexibiliteit, politieke wil en realisme zijn beslissend om onze ambities te verwezenlijken.”