Europese voorwaarde voor een samenwerkingsovereenkomst is wel dat Iran vooruitgang boekt op het terrein van mensenrechten. Daarmee komt de EU deels tegemoet aan de Nederlandse eis dat pas onderhandelingen mochten starten als er ook sprake was van verbetering van de mensenrechten.

Het uiteindelijke mandaat voor de EU-onderhandelaars is minder strict, maar wel is overeengekomen dat Iran ook vooruitgang moet boeken op dit terrein. Daarvoor vinden deels aparte onderhandelingen plaats, onder leiding van het land dat op dat moment het voorzitterschap van de EU bekleedt. Momenteel is dat Denemarken. Met deze constructie kan Nederland volgens diplomatieke bronnen goed leven.