„Media weten niet wat ze aanrichten”
De media weten vaak niet wat ze aanrichten bij hun berichtgeving over criminele feiten. „Net als de hele maatschappij, hebben zij emotie en gevoel tot heilige totem verklaard, waaraan geen grens meer wordt gesteld.”
Prof. dr. H. Beunders van de Erasmus Universiteit in Rotterdam zei dat dinsdag tijdens een seminar in Venlo. De manier van berichtgeving leidt tot een heftige roep om zwaardere straffen en om een veiligheid die even totaal is als absurd, aldus Beunders.
Het seminar stond in het teken van de verhouding tussen pers en zedenpolitie. Deelnemers waren rechercheurs van de zedenpolitie, journalisten, hulpverleners en ervaringsdeskundigen.
Beunders, voormalig journalist bij NRC Handelsblad, merkte op dat de media vaak allerlei ranzige details naar buiten brengen die een verkeerd effect hebben op het publiek. „Een slecht voorbeeld vindt navolging.”
Hij hekelde de „wellust” waarmee de media over zedenzaken berichten en stelde voor om de politie voortaan meer abstracte en zeker geen gedetailleerde informatie hierover te laten geven.
Met name in zedenzaken gaat de politie vaak uit van het belang van het slachtoffer, dat meestal geen publiciteit wil. Slechts incidenteel wijkt de politie hiervan af, zoals in het geval van de Utrechtse serieverkrachter.
De politie in Utrecht voert echter ook geen actief informatiebeleid meer over deze zaak. Reden daarvoor is volgens politiewoordvoerder T. Aling uit Utrecht dat een aantal media neigt tot sensatie. Ook vindt de politie dat het gedrag van de serieverkrachter door de media-aandacht negatief wordt beïnvloed. Bovendien
vreest zij dat media-aandacht leidt tot een toename van het aantal criminele daden.
Secretaris T. Bruning van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) verwierp de pleidooien om mediastilte. „Een journalist moet onbelemmerd kunnen graven”, zei hij. „De selectie van wat al dan niet in het nieuws komt, moet door journalisten gebeuren en niet door andere instanties.”