Amerikaanse dagloners kreunen onder crisis
Steeds meer verbeten gezichten zijn te zien voor de poorten van doe-het-zelfzaken en tuincentra in de VS. De Latijns-Amerikaanse dagloners die er hun diensten aanbieden aan klanten hebben veel concurrentie gekregen als gevolg van de crisis. Toch verloopt de wanhopige zoektocht naar werk op veel plaatsen nog altijd behoorlijk geregeld.
In een zestigtal steden hebben sommige ”jornaleros”, zoals de dagloners in het Spaans heten, al jaren geleden de handen ineengeslagen. Met de steun van sommige gemeentebesturen en hulporganisaties hebben ze ”workers’ centres” opgezet. Dat zijn in de eerste plaats jobbeurzen waar werkgevers arbeiders vinden voor tijdelijke baantjes en klusjes. Maar de centra bieden ook veiligheid, leveren juridische bijstand en organiseren opleidingen. Zowat een vijfde van alle dagloners in de VS maakt er gebruik van.Het ellebogenwerk van buiten blijft in de centra achterwege, en dat is een verademing nu er zo weinig werk is. Op de binnenplaats van CASA Latina, een worker’s centre in Seattle dat al vijftien jaar dagloners helpt, staat een honderdtal mensen in de ochtendschemering te kleumen. Rond zeven uur komt een medewerkster van het centrum naar buiten met een grote plastic kan waarin briefjes met de namen van alle aanwezigen zitten. Na elkaar trekt ze 25 briefjes; de namen worden op een genummerde lijst geschreven. Die bepaalt de volgorde waarin het werk dat voorhanden is verdeeld wordt. Vanochtend blijken er maar drie jobs te verdelen.
Twee jaar geleden kon je als dagloner in Seattle makkelijk twee of drie dagen per week werken, zegt Juan Us Tiquiram, een getaande bouwvakker uit Guatemala. Dat leverde 12 tot 20 dollar (9,45 tot 15,75) per uur op. „Nu heb ik al anderhalve week niet meer gewerkt. Zo erg was het nog nooit. Opeens begint er een nieuwe maand, maar je kunt de huur of de telefoonrekening niet betalen.” Geld naar de achtergebleven verwanten in Mexico of Centraal-Amerika sturen lukt al helemaal niet meer.
Volgens Araceli Hernandez van CASA Latina kan het centrum 70 procent minder mensen uitsturen dan een jaar geleden. „Maar in Los Angeles is het nog erger. Het probleem is vooral dat er zo veel mensen hun vaste baan verloren hebben en ook als dagloner aan de slag proberen te komen.”
De meeste dagloners die geen geluk hebben in CASA Latina trekken dan maar naar de doe-het-zelfzaken in de hoop daar aangesproken te worden. Ook bij het workers’ centre blijven mensen tot ver in de namiddag rondhangen.
Veel dagloners verliezen hun dak boven hun hoofd en zijn aangewezen op voedselbedelingen, zegt Pedro Jimenez, een organisator van CASA Latina.
Maar samen staan de dagloners sterker. Een groep van een twintigtal vrijwilligers in oranje hesjes vertrekt bij CASA Latina om strooibiljetten in een betere wijk te verdelen. Dat kan meer werkgevers de weg naar het centrum wijzen. En het is goed om iets omhanden te hebben. Soms ruimen vrijwilligers ook de omliggende parken op. Dat onderhoudt de relaties met de buurt.
De centra voor dagloners dansen op een slap koord. De meesten van hun klanten werken in het zwart en zijn illegaal in de VS. Daarom komen ze ook niet zo snel in aanmerking voor een reguliere baan en kunnen ze ook niet zomaar bij de vakbond terecht.
Centra als CASA Latina doen wat ze kunnen. Dagloners kunnen er Engelse les volgen, hun professionele vaardigheden uitbreiden en iets leren over veiligheid op de werkplek en sociale wetgeving. Binnen het centrum ontstond ook een coöperatie van poetsvrouwen, die elkaar aan meer werk helpen en ook nieuwe activiteiten als catering uitproberen. Maar ook de vraag naar dat soort van werk loopt terug door de crisis.
Terugkeren is geen optie: in Mexico en Centraal-Amerika is de situatie op de arbeidsmarkt nog altijd veel slechter. Maar sommige dagloners hebben Seattle verlaten om in het nabijgelegen Canada hun geluk te beproeven. Sommigen werden gearresteerd aan de grens, maar de gelukkigen hebben er inmiddels werk gevonden en zeggen dat ze er met veel meer respect worden behandeld door hun werkgevers.