„Verzet tegen slechte overheid legitiem”
Latere calvinisten hebben Calvijn beter begrepen als het ging om het recht van opstand dan de reformator zelf wilde toegeven.
Dat zei dr. H. van den Belt, universitair docent vanwege de Gereformeerde Bond bij het departement godgeleerdheid aan de Universiteit Utrecht, gisteren op Hydepark in Doorn. Hij leverde een bijdrage aan een door de Gereformeerde Bond georganiseerde bijeenkomst voor theologische studenten met een „late roeping”: mensen die op latere leeftijd theologie zijn gaan studeren.Dr. Van den Belt, die sprak over Calvijn en de theocratie, maakt enkele kritische kanttekeningen bij de opvattingen van de Geneefse hervormer. Calvijn focust sterk op gehoorzaamheid aan de overheid. Opstand ziet de reformator als het zich verzetten tegen God, Die immers de overheid de macht gegeven heeft. Alleen lagere overheden kunnen soms geroepen zijn om tirannie tegen te gaan.
Als deze visie wordt verbonden met de voorzienigheid, kan de nadruk volgens de hervormde theoloog vallen op het handhaven van een bestaande slechte situatie. Zo wilde in de Tweede Wereldoorlog een aantal calvinisten zich niet verzetten tegen de Duitsers, omdat zij hen zagen als de wettige overheid. Met een vergelijkbare redenering zou het niet legitiem geweest zijn om het bewind van Saddam Hussein omver te werpen. In dat geval kan de SGP de regering nog wel enkele kritische vragen stellen in het Irakdebat, aldus dr. Van den Belt.
Volgens de docent dreigt het beroep op de voorzienigheid een juk te worden. „Latere calvinisten hebben Calvijn beter begrepen in zijn recht op opstand dan hij zelf wilde toegeven.”
Verzet tegen een overheid die zich als een een beest gedraagt, kan een roeping zijn voor christenen, stelt dr. Van den Belt onder verwijzing naar Hitler-Duitsland. Wel blijft het de vraag of actief verzet geoorloofd is, of dat het passief moet blijven.
De predikant uit Woudenberg vindt dat Calvijn over de christelijke vrijheid in verband met de staat wel iets meer had mogen zeggen. „Biedt de christelijke vrijheid niet een relativering van de soort overheid? Christenen kunnen toch onder elk regime leven?”
Een neutrale staat bestaat niet, aldus dr. Van den Belt. Dat is gebleken met de opkomst van de islam. „Alleen vanuit een theocratische gedachte is het mogelijk om de sharia te bestrijden.”
De overheid heeft geen taak de christelijke kerk actief te steunen door bijvoorbeeld te evangeliseren, maar wel in het scheppen van randvoorwaarden. Daarbij denkt dr. Van den Belt aan het ervoor zorgen dat mensen in vrijheid kunnen samenkomen en aan het niet bevorderen van andere godsdiensten dan de christelijke. Hij noemde als voorbeeld het al dan niet financieren van de bouw van moskeeën.
Maar de theocratie blijft een moeilijk punt. „Misschien is er meer theocratie bij vervolgde christenen dan bij christenen in Nederland. Als christenen lijden en de kerk desondanks in stand blijft, dan blijkt het dat God regeert.”
Tempelreiniging
Ds. M. A. Kuyt uit Huizen hield een lezing over de historiciteit van de evangeliën. Een theoloog die geïnteresseerd is in de verschillen tussen de evangeliën, komt hierbij voor heel andere vragen te staan dan een predikant, die allereerst geïnteresseerd is in de boodschap van de tekst.
Een predikant zal voor de preek de tekst in zijn context bestuderen, maar ds. Kuyt vindt het voor een preek uit bijvoorbeeld het Markusevangelie niet nodig om te onderzoeken hoe Mattheüs en Lukas over dezelfde stof schrijven. „Het is bij de preekvoorbereiding niet van belang om je bezig te houden met de vraag of er sprake is van één of twee tempelreinigingen.”
De predikant wil de historiciteit van de evangelieën voluit laten staan. „Als prediker doe ik geen onderzoek naar de historiciteit van wat ik predik. Ik veronderstel haar en ben ervan overtuigd dat het ook zo is.”
Hij maakt daarbij wel de kanttekening dat voor de evangelisten historiciteit niet altijd exacte historiciteit betekent in de westerse betekenis van het woord.
Tijdens de vragenbespreking stelde hij dat dit in ieder geval niet betekent, zoals sommigen zeggen, dat Maria geen biologische, maar een theologische maagd was. Hij wilde anderzijds niet zo ver gaan om de hele Bijbel letterlijk te lezen. „Calvijn nam ook niet alles letterlijk.”
Ds. H. M. Burggraaf uit Nieuwer ter Aa verzorgde een derde lezing. Hij sprak over leermomenten voor een late roeping.