Balkenende: PvdA vrij in steun Irakenquête
Het staat de PvdA vrij om een parlementaire enquête te steunen als zij vindt dat na het commissierapport een vervolgonderzoek nodig is. Dat zei premier Balkenende vanmiddag in het Irakdebat.
De afspraken die de coalitiepartijen CDA, PvdA en ChristenUnie bij de formatie maakten om tijdens deze kabinetsperiode geen onderzoek te houden, gelden niet meer. „Maandag hebben we besloten dat er een onderzoek komt”, aldus Balkenende.Nu de premier zelf heeft besloten tot een onderzoek, is wat Hamer betreft „een nieuwe situatie ontstaan”. De PvdA sluit daarom niet uit dat na het onderzoek door oud-president van de Hoge Raad Davids nog een parlementaire enquête noodzakelijk is. „Wij zijn nu begonnen aan de waarheidsvinding en houden niet op tot alle vragen zijn beantwoord”, aldus Hamer.
Ook CDA en de ChristenUnie gaven toe dat er geen afspraken zijn gemaakt over de periode na de presentatie van het onderzoek van de commissie.
Begin 2007 werd tijdens de kabinetsformatie onder druk van het CDA afgesproken dat er deze kabinetsperiode geen parlementair onderzoek mag komen. De PvdA legde zich daar toen bij neer.
Hamer wil nu eerst het onderzoek door Davids een kans geven. Wel eist ze dat ministers en ambtenaren verplicht moeten meewerken. Daarnaast moet Balkenende zich inspannen om oud-ministers voor de commissie te laten verschijnen, onder wie Jaap de Hoop Scheffer.
Vrijwel de hele oppositie uitte woensdag opnieuw haar ongenoegen over het uitblijven van een parlementaire enquête. Hiermee zouden mensen onder ede gehoord kunnen worden. Bovendien vinden ze dat met het voorstel van Balkenende de Kamer buitenspel is gezet. Talloze ingediende vragen om opheldering over de Irak-besluitvorming worden door de premier doorgeschoven naar de commissie-Davids.
Balkenende zei in het debat dat een parlementaire enquête niet per se meer informatie oplevert dan een onafhankelijke onderzoekscommissie. Het is niet ondenkbaar dat de betrokken personen vrijer spreken voor een commissie, stelde de premier. Bovendien blijft het oordeel over het werk van de commissie-Davids aan de Kamer.
Balkenende vindt dat er veel te winnen is door een commissie een onafhankelijk oordeel te laten vellen over de besluitvorming destijds. Volgens hem is er een beeld over een gebrek aan openheid ontstaan „en dat terwijl er niks te verbergen is”.
Een brede oppositie vindt dat de keuze voor het instrument aan de Kamer had moeten worden gelaten. Balkenende wees erop dat bij een enquête de betrokkenen wel verplicht moeten verschijnen maar dat ze zes verschoningsgronden hebben waardoor ze geen antwoord hoeven te geven.
Volgens de premier wordt de commissie geen strobreed in de weg gelegd en krijgt ze ongelimiteerde toegang tot organisaties en stukken, onder meer de verslagen van de ministerraad. „Ik wil een eind aan de ruis maken die bestaat over de feiten. Daarvan moet een scherpe analyse worden gemaakt”, aldus Balkenende. Volgens de premier is dat zijn integere overweging geweest en levert de analyse ook een meerwaarde op voor het debat daarna.
Balkenende vindt niet dat hij de Eerste en Tweede Kamer hindert door hun vragen niet binnen de gebruikelijke termijn van zes weken te beantwoorden. De commissie zal ze in het onderzoek meenemen. Volgens de premier is dat ook niet in strijd met de informatieplicht van het kabinet. Daar staat geen termijn voor in de Grondwet, zei hij. Volgens hem is het beter als alle vragen in hun samenhang worden bekeken en beantwoord. „Anders krijg je weer een vraag zus en dan weer zo.” Hij waarschuwde ook voor concurrentie tussen de Eerste en de Tweede Kamer.