Doodstraf past niet bij egotrippers
Waarom mag in Nederland een ongeboren kind dat nooit iets misdaan heeft gedood worden en iemand die bewust en vrijwillig een ander van het leven berooft niet? Drs. Alexander von Schmid
geeft een verklaring: de doodstraf confronteert egocentrische mensen van nu met schaduwkanten van het bestaan waarvoor ze het liefst de ogen sluiten. Abortus wordt slechts als een ’operatie’ beschouwd. Nu de stofwolken van de doodstrafdiscussie zijn opgetrokken, is het tijd voor een nuchtere nabeschouwing. Het was al vrij snel duidelijk dat minister Nawijn niet tot nauwelijks had nagedacht over zijn standpunt. Zijn politieke tegenstanders, die elkaar zoals gewoonlijk probeerden te overtreffen in oprechte verontwaardiging, wierpen hem dit voor de voeten, maar gaven zelf ook blijk van een ontstellend gebrek aan reflectie over dit onderwerp. Minister Donners bijdrage aan het kamerdebat -een deel hiervan verscheen in NRC Handelsblad- leek weliswaar een schoolvoorbeeld van een doordacht standpunt, maar niets is minder waar. „De staat beschermt het recht op leven. Dat is een van de argumenten waarom de staat het recht op leven niet kan ontnemen”, aldus Donner. De minister bedoelt natuurlijk dat de staat het menselijk -niet het dierlijk- recht op leven beschermt, maar die fout vergeef ik hem. De uitspraak is echter niet waar. De Nederlandse staat beschermt het menselijk ongeboren leven nauwelijks. Wanneer iemand meent een goede reden te hebben daar een einde aan te maken, dan is dit onder bepaalde voorwaarden toegestaan.
Ook militaire acties verdienen in dit kader nadere beschouwing. Wanneer de Nederlandse regering besluit aan oorlogshandelingen mee te doen -zoals enige jaren geleden in Kosovo en straks misschien in Irak- staat het op voorhand vast dat honderden, onschuldige burgers zullen omkomen als gevolg van het militaire ingrijpen. Toch meent de regering dat er soms goede redenen zijn om de dood van deze burgers op de koop toe te nemen.
Abortus
De legale status van abortus werpt een zeer interessant licht op de doodstrafdiscussie. Kennelijk vindt onze samenleving het gerechtvaardigd dat een ongeboren kind, dat zijn hele toekomst nog voor zich heeft en nog nooit iemand enig kwaad heeft gedaan, gedood mag worden als de ouders dat zo uitkomt. Het doden van een mens die na kalm beraad, uit vrije wil, een verschrikkelijke en onomkeerbare misdaad heeft begaan -moord met voorbedachten rade- wordt echter gezien als een „stap terug in de beschaving” (Wouter Bos), als „verschrikkelijk en onbeschaafd” (Femke Halsema), kortom als een vorm van barbarij.
Het is nog sterker. De samenleving heeft er zelfs miljoenen voor over om een dergelijke misdadiger op humane wijze voor vele jaren in een gevangenis onder te brengen. En wat nog het allermerkwaardigste is: de doodstraf wordt door tegenstanders als moord beschouwd en abortus niet, terwijl er bij abortus nochtans sprake is van het beëindigen van een mensenleven met voorbedachten rade en uit vrije wil.
De onschuldige burgerslachtoffers die vallen bij een militair ingrijpen, probeert men doorgaans te rechtvaardigen met het argument dat niet ingrijpen nog veel meer burgerslachtoffers zou kunnen betekenen. Denk bijvoorbeeld aan de NAVO-bombardementen in Kosovo; men dacht dat er etnische zuiveringen plaatsvonden. In de doodstrafdiscussie bestaat een soortgelijk argument. Omdat er in het verleden veel moordenaars na vrijlating opnieuw moorden hebben gepleegd (onlangs nog Willem van E. uit Harkstede die drie vrouwen vermoordde nadat hij een aantal jaar voor moord had vastgezeten) kan men voor de doodstraf kiezen om daarmee te voorkomen dat er onschuldige burgerslachtoffers vallen. In beide gevallen weegt men mensenlevens tegen mensenlevens af op grond van een bepaalde kansberekening (Hoe groot is de kans dat er slachtoffers vallen wanneer we niet militair ingrijpen? Hoe groot is de kans dat een moordenaar na vrijlating opnieuw gaat moorden?).
Duistere kant verdringen
Maar er zijn twee grote verschillen. Het eerste is dat de Nederlandse regering die om humanitaire redenen tot deelname aan een militair ingrijpen in een ander land besluit, niet verantwoordelijk is voor de eventuele burgerslachtoffers die vallen wanneer er niet ingegrepen wordt. Wanneer een moordenaar echter na vrijlating weer aan het moorden slaat, kun je wel degelijk de staat daarvoor verantwoordelijk houden omdat deze de morele plicht heeft de eigen burgers te beschermen. Een ander groot verschil is dat militair ingrijpen leidt tot de dood van onschuldige burgers, terwijl de doodstraf een schuldig iemand betreft die een verschrikkelijke misdaad heeft begaan. In beide gevallen valt ethisch gezien de vergelijking in het voordeel van de doodstraf uit. Toch wordt de doodstraf als barbaars en onbeschaafd gezien en militair ingrijpen niet.
Het menselijk leven is onaantastbaar of het is het niet. Het moet te allen tijde beschermd worden of niet. Het feit dat in onze samenleving abortus wordt toegestaan en in bepaalde gevallen tot militair ingrijpen wordt besloten terwijl aan de andere kant de doodstraf als barbarij wordt afgeschilderd, doet bij mij een Nietzscheaans wantrouwen rijzen. Gaat het hier wel om zuiver ethische motieven of speelt hier iets heel anders?
Algemeen is de mening dat de doodstraf niet in onze hedendaagse cultuur past. Waarom abortus en militaire acties dan wel? Op 22 oktober jongstleden publiceerde ik een artikel in Trouw over normen en waarden waarin ik twee belangrijke kenmerken van onze hedendaagse cultuur aan de orde stelde, namelijk egocentrisme en een grote mate van verdringing als het om de duistere kanten van het bestaan gaat. Denk hierbij aan ziekte, dood, dementie, milieuvervuiling, oorlog enzovoorts. In de vroegere christelijke samenleving werden de donkere kanten van het bestaan juist voortdurend benadrukt -de status corruptionis van de schepping- terwijl onze hedendaagse levensbeschouwing die voorschrijft dat alles leuk moet zijn, de schaduwkanten van het bestaan zo veel mogelijk verdringt. Deze twee punten verklaren onder andere waarom wij de doodstraf zo verwerpelijk vinden en waarom abortus en militair ingrijpen voor ons acceptabel is.
Identificatie
In de afwijzing van de doodstraf speelt mijns inziens een belangrijk egocentrisch motief, namelijk dat de doodstraf ook jou kan treffen. Dit lijkt onzin, want de doodstraf treft alleen misdadigers. En als je geen misdadiger bent, hoef je dus niet bang te zijn. Maar wat nu als er sprake is van een gerechtelijke dwaling? Dan kan de doodstraf je toch treffen, al heb je niets verkeerd gedaan. Plots doemt het nachtmerriescenario op dat jouw leven, dat je op allerlei manieren met financiële regelingen zeker gesteld hebt, door een gerechtelijke dwaling kan eindigen.
In alle discussies die ik tot nu toe over de doodstraf gevoerd heb, is het argument van de gerechtelijke fout het meest naar voren gebracht. In dit kader is het grote verschil tussen abortus en militair ingrijpen aan de ene kant en de doodstraf aan de andere kant duidelijk: mensen kunnen zich makkelijk identificeren met een ter dood veroordeelde -het kan jou ook treffen- en nauwelijks met burgers die in een ver land door bommen om het leven komen. Bij abortus is er helemaal geen identificatie meer.
Een ander groot verschil tussen de doodstraf en abortus is dat de doodstraf iedere toeschouwer heel hard confronteert met de schaduwkanten van het bestaan. Of men nu iemand op de elektrische stoel zet, ophangt, neerschiet, een injectie geeft, het blijft een vreselijk schouwspel. Abortus daarentegen roept nauwelijks onaangename associaties op. Een arts voert de ’operatie’ uit in het ziekenhuis. Na afloop wordt alles netjes opgeruimd. Er blijft geen zichtbaar spoor van de ingreep over. We kunnen ons dan makkelijk wijsmaken dat er eigenlijk niets gebeurd is.
Militair ingrijpen speelt zich meestal ver weg af. We zien er weinig van en wat we op televisie zien, wekt eerder opwinding dan afgrijzen op. Wanneer de oorlog tegen Irak begint, zullen net als bij de Golfoorlog weer veel mensen aan de buis gekluisterd zijn. Concluderend: de doodstraf past niet in onze cultuur, niet omdat zij barbaars is, maar omdat zij niet strookt met ons egocentrisme en de grote mate van verdringing die ons leven kenmerkt.
Met hoogstaande ethiek heeft het allemaal weinig te maken.
De auteur is docent ethiek aan de Hogeschool Rotterdam en filosofisch consulent.