Boer moet in gesprek met samenleving
Ethiek op de boerderij wordt door technologische ontwikkelingen publieker en complexer, betogen Clemens Driessen en Michiel Korthals. Dat vereist dat boeren en de samenleving steeds meer het gesprek met elkaar aangaan.
De tijd dat boeren zich alleen nog maar bezighouden met zo veel mogelijk produceren lijkt voorbij. Als productie immers het enige doel was, zouden de boeren beter naar Oekraïne en alle dieren beter naar een varkensflat kunnen verhuizen.Naast productie van gezond en smaakvol voedsel komt op een boerderij zo veel meer samen. Boeren moeten zaken als voedselveiligheid en biodiversiteit, dierenwelzijn en efficiëntie, landschapsbehoud en milieubeheer op de een of andere manier in hun dagelijkse praktijk vormgeven. Zelfs het verdwijnen van het Amazonewoud in de magen van ons vee, de wereldwijde klimaatverandering en het opraken van natuurlijke hulpbronnen zijn onderwerpen waartoe een boer zich op zijn eigen erf zal moeten verhouden.
Er komen de laatste jaren veel problemen aan de oppervlakte met het milieu en de dieren in de veehouderij. Tegelijk met de steeds intensievere vormen van veeteelt is de maatschappelijke gevoeligheid voor de milieueffecten en het moderne dierenleed dat levende wezens wordt aangedaan, sterk toegenomen.
De maatschappelijke kritiek op de ontstane boerenpraktijken leidt nu (langzaam maar zeker) tot nieuwe eisen. Ethische vragen worden vertaald in beleidsvoorschriften en sectornormen, denk bijvoorbeeld aan het verdoofd castreren van varkens.
De toegenomen roep om meer ethiek versterkt echter in veel gevallen processen van industrialisatie en schaalvergroting. Het ultieme voorbeeld is het varkensflatontwerp: door 300.000 dieren in een flat in de Rotterdamse haven te concentreren wordt transport geminimaliseerd en er is meer dan genoeg ruimte voor de dieren om hun natuurlijke gedrag te vertonen.
Er is echter een andere benadering van ethische kwesties mogelijk dan een dergelijk allesomvattend ontwerp. Daarin is ethiek veel meer een kwestie van voortdurend gesprek en leerproces.
Als voorbeeld kan de melk-
robot dienen, waarin koeien zonder tussenkomst van de boer automatisch gemolken worden. De gebruikster bepaalt zelf wanneer het voor haar zover is, in plaats van dat de kudde tweemaal daags de melkstal door wordt gejaagd.
De vraag wat we van dit apparaat moeten vinden, is niet echt eenduidig te beantwoorden. Leidt het tot minder weidegang, of biedt het juist vrijheid aan de koe?
Wat opvalt, is dat met de verspreiding van het systeem het gesprek over koeienwelzijn veranderde. Wat in de praktijk moet worden verstaan onder vrijwilligheid, keuzevrijheid of zelfs autonomie –een vrij opmerkelijke term voor een kuddedier– vormt dan relevante criteria om de welzijnseffecten van de melkrobot te onderzoeken.
Onze ethische oordelen zijn dus onderwerp van voortdurend nieuwe interpretaties van de betekenis van bijvoorbeeld dierenwelzijn en natuurlijkheid. In dat geval wordt het belangrijk om deze kwesties te benaderen als een voortdurend gesprek over lokale situaties, keuzes en mogelijkheden.
Nieuwe kansen
De ontwikkelingen overziend kan gesteld worden dat het mozaïek van ethische kwesties kansen biedt, nieuwe technologieontwikkeling kan heel goed ethisch zijn; alleen vereist het intensief debat, voortdurende reflectie en wat vertrouwen in de boer.
Voor critici van boeren –idealiter wij allen– betekent dit actief meekijken en meedenken met de boeren en hun veranderende praktijken. Wanneer consumenten zien welke gevolgen de keuze voor een pak vla in de praktijk kan hebben, zullen ze minder vanzelfsprekend alleen maar kijken naar prijs, calorieën en stukjes fruit.
Boeren zullen moeten laten zien waarom burgers hun verdwijnen (als zelfstandig moreel subject) zouden moeten betreuren. En er blijven aspecten die, zo zullen zij als eerste toegeven, het best collectief geregeld en vastgelegd kunnen worden. Zij moeten daar een visie op vormen en actief daarover meepraten. Ze mogen hun toekomst, met al deze belangrijke en fascinerende kwesties, niet alleen overlaten aan consumenten, supermarkten of Europese ambtenaren.
De auteurs zijn verbonden aan de leerstoelgroep toegepaste filosofie van Wageningen Universiteit. Dit artikel is een samenvatting van een bijdrage vrijdag in Groningen aan een discussieavond over ”Boer Zoekt Toekomst”.