Cultuur & boeken

Twintig jaar KCO: worstelen en bovenkomen

Ter gelegenheid van zijn 120-jarig bestaan gaf het Koninklijk Concertgebouworkest een gedenkboek uit dat de wederwaardigheden van het orkest gedurende de afgelopen twintig jaar belicht. In 1988 is het eeuwfeest uitbundig gevierd. Het is dan ook verstandig niet meer in te gaan op het verre verleden, dat toen uitgebreid beschreven is in diverse publicaties.

S. M. W. Bezemer
4 February 2009 08:38Gewijzigd op 14 November 2020 07:14
Op het Koninklijk Concertgebouworkest, onlangs uitgeroepen tot het beste orkest ter wereld, moeten we zuinig zijn. Foto ANP
Op het Koninklijk Concertgebouworkest, onlangs uitgeroepen tot het beste orkest ter wereld, moeten we zuinig zijn. Foto ANP

Aan het fraai uitgevoerde boek ”Van boegbeeld tot kroonjuweel” heeft een drietal auteurs meegewerkt die elk hun eigen terrein hebben beschreven. Bas van Putten gaat vooral in op de niet zonder problemen verlopen dirigenten- en directiewisselingen. Bert Koopman bekijkt met name de zakelijke kant van deze twintig jaar. Daartussen staat een aantal interviews met dirigenten, musici en ondersteunend personeel door Henriette Postuma.Het enige nadeel van deze aanpak is dat er enkele doublures zijn ontstaan, maar verder komt het de afwisseling alleen maar ten goede.

Wie een succesverhaal verwacht over hoe geweldig het Koninklijk Concertgebouworkest (KCO) het in genoemde periode heeft gedaan, kan dit boek beter ongelezen laten. Maar wie houdt van een objectief-kritische beschouwing over de aard van de problemen die een instelling als deze kunnen dwarszitten, heeft naar mijn smaak een goede gids te pakken.

Zorgvuldig hebben de auteurs alle kwesties die speelden op een rijtje gezet en het beeld dat daaruit naar voren komt, kan het beste worden samengevat door de bekende Zeeuwse spreuk: ”Ik worstel en kom boven”.

Individualisten
De problemen begonnen al direct met het vertrek van dirigent Berhard Haitink, die in 1988, na 27 jaar, een andere werkkring verkoos. Haitink is geen causeur en komt bij zulke gelegenheden wat ongemakkelijk over.

Ook het vertrek van Riccardo Chailly in 2004 verdiende geen schoonheidsprijs. Sinds 2004 is er echter Mariss Jansons, en alle rimpels lijken gladgestreken.

Ook de leiding van het orkest, zowel in artistiek als in zakelijk opzicht, haalde de publiciteit. Zo was er in 1991 het overlijden van Hein van Royen, een man met een bekwaam maar solistisch optreden.

Uit de verhalen blijkt dat het leiden van een orkest wat anders is dan het bewind voeren over een industriële onderneming. Denk alleen maar aan het type werknemer: orkestmusici zijn individualisten die wantrouwig staan tegenover alles wat niet direct met muziek te maken heeft. Dus neemt ’het bureau’ altijd te veel medewerkers aan, „ten koste van onze toch al veel te lage salarissen.”

Dan zijn er natuurlijk de nooit aflatende financiële problemen. Musici kunnen in het buitenland meer verdienen, grote dirigenten worden steeds duurder…

Jammer dat in het boek geen schematisch overzicht te vinden is van alle functies en de onderlinge verhouding daartussen. De lezer ziet soms door de bomen het bos niet meer.

Verder niets dan lof voor dit rijk geïllustreerde boek, dat vlot geschreven is en voor de geïnteresseerde leek een schat aan informatie bevat.

Onlangs riep het gezaghebbende Britse tijdschrift The Grammophone het Koninklijk Concertgebouworkest uit tot het beste orkest ter wereld. Daar moeten we dus zuinig op zijn.

N.a.v. ”Van boegbeeld tot kroonjuweel. 20 jaar Koninklijk Concertgebouworkest”, door Henriette Postuma e.a.; uitg. Thoth, Bussum, 2008; ISBN 978 90 6868487 2; 175 blz.; € 22,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer