Pleidooi Rutte beslist niet klassiek-liberaal
VVD-leider Rutte pleit voor een ruimere vrijheid van meningsuiting. Dr. Bas van Stokkom vindt Ruttes standpunt echter moreel bedenkelijk en riskant. Ook staat zijn pleidooi ver af van klassieke liberale gedachten over de vrijheid van meningsuiting.
De filosoof John Stuart Mill pleitte er in ”On Liberty” (1860) voor dat opinies te allen tijde geuit mogen worden, ongeacht hun waarheid, moraliteit of zelfs schade. Dat lijkt in eerste instantie radicaler dan wat Rutte betoogt.Maar de zaak ligt complexer. Want uitlatingen die zogenaamde ”performatieve begrippen” bevatten (zoals samenzweren of ophitsen) vatte Mill op als handelingen. Die konden zijns inziens onmogelijk even vrij zijn als meningen. Volgens Mill verliezen dergelijke uitingen hun immuniteit indien ze aanzetten tot schade, nadeel of aantasting van vrijheid, zeker als gebruik wordt gemaakt van ontoelaatbare middelen zoals liegen of intimidatie.
Precies om die reden zijn allerlei uitingsvormen buiten de dekking van de grondwet geplaatst, zoals afpersing, oplichting, laster, opruiing en bedreiging. Onbeperkte uitingsvrijheid spreekt dus bepaald niet vanzelf. En de grens ligt ook niet bij aanzetten tot geweld, zoals Rutte en veel anderen menen.
Voorts wantrouwde Mill de ”tirannie van de meerderheid”. Er is volgens hem bescherming nodig tegen „de druk van de gangbare meningen en opvattingen.” Schelden en kwaadwillende uitingen moeten vermeden worden, zeker als ze worden ingezet „tegen mensen die naar verhouding weerloos zijn.” Natuurlijk, zegt Mill, kun je schelden en kwetsen niet bij wet verbieden, maar je zou die aanvallen moreel moeten veroordelen. Hij zou heden ten dage dus een ”moraal van openbare discussie” hebben bepleit.
Vooral op dit punt gaat Rutte de mist in. Zo neemt hij het onomwonden op voor de vuilspuiterij van Nekschot. Op diens website lezen we onder andere: „Marokkanen vertonen vaak een duidelijke overeenkomst met kankercellen: ze passen zich niet aan en parasiteren de gastheer.” Wat Rutte beweegt om dergelijke uitingen te beschermen is mij een raadsel.
Wie deze cartoonist typeert als vrijdenker maakt van aanzetten tot haat iets onschuldigs. De haatzaaier wordt zelfs respectabel. Rutte werpt zich aldus op als protagonist van morele zombies. Hij herleidt moraliteit wordt tot een voorkeur. Waarom zou je geen racistische of haatdragende voorkeuren mogen hebben? Bemoei je met je eigen zaken!
Mill had een scherp oog voor machtsongelijkheid. Niet iedere burger wil of kan zich in het debat verweren. Bovendien is het voor sommige groepen moeilijk om gehoord te worden. Die ongelijkheid op de ‘meningenmarkt’ is voor Rutte geen issue. Net zomin als bescherming van minderheden.
In feite geeft hij een vrijbrief aan uitingen waarin de rechten van moslims niet worden erkend of hun eigenwaarde in diskrediet wordt gebracht. Dan baan je de weg voor een hetze: het aanhoudend agressief verwoorden van dreigingsbeelden, schadelijke stereotypen en verdachtmakingen.
Een liberale rechtsstaat moet minderheden beschermen. Door afkondiging van vervolging wordt duidelijk gemaakt dat uitsluiting en minderwaardigheid niet worden geduld. Ook al zou Wilders niet veroordeeld worden, dan nog kan er meer ruimte komen om onverbloemde racisten en doorgewinterde haatzaaiers robuuster te vervolgen. Bovendien krijgen moslims het signaal dat zij deel uitmaken van onze politieke gemeenschap en dus ook op rechtsbescherming kunnen rekenen.
De auteur is werkzaam aan het Centrum voor Ethiek van de Radboud Universiteit Nijmegen.