Kerk moet opkomen voor rechtsstaat
De kerk kan in een plurale samenleving een belangrijke inbreng hebben, zolang zij maar niet streeft naar bevoorrechting ten opzichte van andere groeperingen. Prof. dr. L. J. Koffeman stelde dat gisteren tijdens een studiemiddag over het boek ”Overheid en godsdienst. Herijking van een onderlinge relatie” van dr. mr. Sophie van Bijsterveld. Hieronder een samenvatting van een deel van zijn betoog.
Wat vraagt het van de kerk als we instemmen met de herijking van de relatie van overheid en godsdienst zoals Van Bijsterveld die voorstaat? Vanuit theologie en kerk wil ik een aantal gezichtspunten naar voren brengen.Een eerste punt lijkt me dat de kerken zich expliciet zouden moeten uitspreken ten gunste van de rechtsstaat en de parlementaire democratie. Democratie is niet hetzelfde als ”de meerderheid beslist”; juist de rechten van minderheden worden grondwettelijk beschermd. En de rechtsstaat kan niet functioneren zonder actieve participatie van de burger.
Een beargumenteerde, liefst oecumenisch breed gedragen verantwoording van de kant van de kerken waarin wordt aangegeven hoe de democratische rechtsstaat voor onze religieuze tradities fundamentele waarden incorporeert, zou vandaag de dag een belangrijke bijdrage aan die rechtsstaat zelf kunnen zijn.
Mijn hoop is dat niet alleen de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) in november op dit punt een helder geluid laat horen, maar dat via de Raad van Kerken of het Interkerkelijk Contact inzake Overheidsaangelegenheden (CIO) een breder draagvlak gevonden kan worden.
Niet alleen de neutraliteit van de staat kan, zoals Van Bijsterveld aantoont, verkeerd worden geïnterpreteerd. Ook de kerken zouden in een verkeerd begrepen politieke neutraliteit in de verleiding kunnen komen zich op de vlakte te houden. Bij de onzekerheid die er in de samenleving kennelijk is ten aanzien van de diepere waarden van de democratische rechtsstaat, dienen echter ook de kerken hun nek uit te steken en voor die waarden op te komen.
Lege midden
Voor de PKN sluit dat volledig aan bij de haar opdracht „op te roepen tot vernieuwing van het leven in cultuur, maatschappij en staat” (art. I-6 van de kerkorde). Zij kan zich niet, in een verkeerd begrepen neutraliteit, buiten deze maatschappelijke discussie houden.
Daarmee komt nog een ander aspect in beeld, en wel wat wel wordt aangeduid als het ”lege midden” van de democratie. De aanvaarding van de democratische rechtsstaat impliceert niet dat men moet instemmen met een specifieke filosofische of theologische basis daarvan. Er is een ”leeg midden”, een besef dat in de democratische rechtsstaat vanuit verschillende levensovertuigingen waarden aan de orde zijn die niet te herleiden zijn tot één gezamenlijke fundamentele noemer.
Daarom kunnen kerken in de calvinistische traditie ook zonder schroom vasthouden aan artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, voor zover het er daarin om gaat dat de overheid een goddelijke roeping heeft. Dat zegt niets –of althans niet direct iets– over de vraag of de overheid zich daarover zelf expliciet uitspreekt.
Daarmee komt artikel 36 NGB weer in beeld. In hoeverre kan dat nog functioneren? Enkele jaren geleden pakte het SGP-Tweede Kamerlid Van der Staaij de uitdaging op in de Bavinck-lezing 2005. Theocratie staat volgens hem niet tegenover democratie, is geen alternatieve regeringsvorm. Intussen heeft ook de SGP enige afstand genomen van de term ”theocratie”. Maar wat betekent artikel 36 vandaag in positieve zin voor de calvinistische traditie?
Ten slotte, Van Bijstervelds boek laat zich lezen als een stevig pleidooi voor de erkenning van de rol van kerken en andere religieuze organisaties in de civil society. Kerken dragen immers fors bij aan de vorming van sociaal kapitaal, een van de twee doelstellingen van de civil society, naast de vorming van de publieke opinie.
Bevoorrechting
De kerk kan dus in het publieke domein wel degelijk een eigen rol spelen en opeisen – zolang zij maar niet streeft naar enige vorm van bevoorrechting ten opzichte van andere groeperingen. Zij kan voluit meedoen in de civil society, gericht als ook zij is op de vorming van de publieke opinie, op het verwoorden van politieke vraagstukken en de beïnvloeding van politieke processen binnen staatsverband.
Hoe wil de kerk dat de overheid neutraal is? Ik hoor er een uitdaging in aan de kerken zelf: Hoe wilt u dat eigenlijk? En hoe laat u dat dan weten in een plurale samenleving die ook uw inbreng nodig heeft?
De auteur is hoogleraar kerkrecht en oecumene aan de Protestantse Theologische Universiteit te Utrecht.