Arme Zeeuwen met Braziliaanse koorts
Stel, je bent een straatarme Zeeuw die het aanbod krijgt om grondbezitter te worden in Brazilië, met allerlei extra’s op de koop toe. Wat doe je? Je gaat! Om vervolgens te ontdekken dat de ellende thuis nog niet half zo veel voorstelde als in je nieuwe vaderland. Maar een weg terug is er niet.
We schrijven 1858, ruim anderhalve eeuw geleden. Het is crisis in Zeeland. Op het Zeeuws-Vlaamse land van Cadzand, kort tevoren nog alom bejubeld als graanschuur van Nederland, mislukken de oogsten en worden de overblijvende aardappelen geëxporteerd. Er ontstaat sociale onrust. Het leger komt er aan te pas. West-Zeeuws-Vlaanderen wordt van graanschuur probleemgebied.En dan komen de folders uit Brazilië binnen. „Het keizerrijk staat met open armen klaar om duizenden individuen en families op te vangen die in misère moeten leven. Zij zullen het goed hebben en genieten van de gezegende Braziliaanse grond.” Geld voor de overtocht en voor een goede start wordt voorgeschoten. Het beloofde land Kanaän verbleekt er bijna bij.
Het grote verschil met Kanaän is echter dat de Braziliaanse beloftes nooit zijn waargemaakt. De luchtspiegelingen komen linea recta uit de koker van de Braziliaanse machthebbers. De kustgebieden van het land moeten nodig in cultuur worden gebracht. Met slaven gaat dat niet meer: het vervoer van slaven overzee is aan banden gelegd. Europese immigranten lijken een fantastisch alternatief, vooral ook omdat de bevolking er witter van wordt, zoals de gouverneur zegt. Dat velen van die Europeanen niet rooms-katholiek maar protestant zullen zijn, neemt hij voor lief.
Bij Europese immigranten die dan al in het ‘beloofde land’ zitten, zijn de ogen inmiddels wagenwijd opengegaan. Ze lijden onder bittere armoede en zenden waarschuwingen naar Europa. Vanaf 1862 is het helder: het zijn leugens, je bent niet goed wijs als je je laat overhalen om te emigreren.
Maar in Zeeland is het dan voor honderden mensen al te laat. Vooral de arme Zeeuws-Vlamingen zijn in de ban van de Braziliaanse koorts. In kerk en kroeg praten de mensen over niets anders. Een aantal families twijfelt niet langer en gaat. In de kerk laat de predikant hen Psalm 121:4 toezingen: ”De Heer’ zal u steeds gadeslaan”.
En dan wacht de boot. Tussen 1858 en 1862 vertrekken ruim 700 Zeeuwen naar Brazilië om daar een nieuw leven te beginnen. Een leven dat door armoede zal worden gekenmerkt, tot vandaag de dag.
Dat blijkt als het echtpaar Ton Roos en Margje Eshuis in 1975 in de ”Comunidade Holandinha” aankomen. Kort daarvoor zijn ze aangekomen in Brazilië om daar als sociaal-cultureel werkers via de Gereformeerde Kerken in Nederland gemeenschappen op te zetten. Min of meer toevallig komen ze in contact met de Hollanders die een vergeten bestaan leiden aan de Braziliaanse oostkust.
De gesloten gemeenschap doet nog steeds niet veel meer dan overleven. Cultureel besef is er niet. Sterk op elkaar aangewezen als ze zijn, wordt er vele decennia nadat hun voorouders het zeegat kozen, nog volop Zeeuws-Vlaams gesproken. „Der komt ’n ké ’n dag da ze ons vinnen”, had emigrantenzoon Piet Heule zijn lotgenoten voorgehouden. Hollands blijven praten, dat was de enige remedie om niet vergeten te worden.
Roos en Eshuis, die nu voor het eerst de geschiedenis van de ”comunidade” op schrift hebben gesteld, worden met open armen ontvangen. Het stel organiseert activiteiten die massaal worden bezocht. In Zeeland wordt een hulpstichting opgericht die onder meer dekens stuurt voor de koude wintermaanden in Brazilië. Bovendien komt het compleet geïsoleerde Holanda in aanraking met de rest van het land.
De bekroning op hun werk komt in juni 2004. Dan zetten –voor het eerst sinds 1858!– via een uitwisselingsprogramma van de PKN enkele nakomelingen van de Zeeuwse emigranten weer voet op Zeeuwse bodem. In de hervormde kerk van Groede spreekt een van hen na de zondagmorgendienst de gemeente toe – in onvervalst Zeeuws. De Zeeuwen in de gemeente weten niet wat ze horen. „Dit is het dialect van onze grootouders, vloeiend en accentloos.”
Sindsdien zijn de contacten tussen de Braziliaanse gemeenschap en het land van Cadzand verstevigd. Het boek dat Roos en Eshuis onlangs het licht deden zien, draagt daar nog aan bij. De enkele honderden inwoners van de comunidade Holanda hoeven anno 2009 niet meer bang te zijn dat ze vergeten worden. Nu de armoede nog de wereld uit.
Mede n.a.v. ”Op een dag zullen ze ons vinden. Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië”, door Ton Roos en Margje Eshuis; uitg. BDU, Barneveld, 2008; ISBN 978 90 8788 048 4; 160 blz.; 19,50.