Willem Jan Otten op weg naar het licht
Niet iedere lezer zal zich direct welkom voelen in de nieuwe dichtbundel van Willem Jan Otten, maar wie bereid is actief te lezen, na te denken en te interpreteren, krijgt een boeiende blik op de weg die voor de ik-persoon leidt tot het besef al eeuwig welkom te zijn geweest.
”Welkom” telt in totaal 49 gedichten, maar de symbolische volheid van zevenmaal zeven lijkt toevallig te zijn. Na een inleidend eerste gedicht, getiteld ”Tot mijn eerste lezer”, bevat de bundel vier delen: ”Ochtenden”, ”Levenswerk”, ”Gerichte gedichten” en ten slotte ”Eindeligt”.In deze vier delen, die ongelijk van lengte zijn, schrijft Otten over diverse onderwerpen, waarbij gemis en verlangen, op weg gaan en tot inzicht komen belangrijke thema’s zijn. De dichter gebruikt originele en tot nadenken nodigende beelden om de soms zware of ongrijpbare inhoud onder woorden te brengen. Er wordt behalve naar sporters en (klassieke) dichters ook regelmatig verwezen naar de Bijbel en muziek.
De gedichten, die vrij van vorm zijn, bestaan soms uit strofen en zijn bijna allemaal beschrijvend en verhalend. Otten gebruikt slechts zelden eindrijm, maar het taalgebruik is heel poëtisch door de vrije zinsbouw en het veelvuldig gebruik van enjambement. Hierdoor en door de sterke ritmiek en de veelgebruikte alliteratie en assonantie, klinken en voelen de verzen direct als gedichten.
”Welkom” behoort niet tot het type poëzie waarin alle aandacht naar de virtuoos gebruikte taal gaat. De taal- en stijlmiddelen leiden eerder tot meer aandacht voor de inhoud dan dat zij daarvan afleiden. Vorm en inhoud werken samen om iets over te brengen en duidelijk te maken wat zich anders niet onder woorden laat brengen.
Gemis en verlangen
De gedichten in de afdeling ”Ochtenden” zijn zeker niet de toegankelijkste van de bundel en ook na herlezen laten ze de lezer met vraagtekens en een onbevredigd gevoel achter. Dit past goed bij de inhoud van de gedichten, waarin angst, gemis en verlangen belangrijke motieven zijn. Problematische herinneringen en het niet-begrijpen van de wereld dragen bij aan een gevoel van onrust dat noopt om op zoek te gaan.
De gedichten in ”Levenswerk” zijn over het algemeen wat luchtiger van toon, hoewel ook hier serieuze zaken aan bod komen. Doordat de gedichten gemakkelijker lezen, leiden ze niet zozeer tot onrust, maar beschrijven ze dat waar mensen op weg mee te maken kunnen krijgen: geliefden, herinneringen, maar ook ongemak, ziekte en dood.
De referenties aan bekende sporters in deze, vaak wat langere, gedichten zijn opvallend en tonen niet alleen Ottens voorliefde voor sport, maar laten zien dat de betekenis van het (dagelijkse) leven, hoewel hier beschreven met woorden, besloten ligt in wat gebeurt.
Het hierbij afgedrukte gedicht ”Stenenrapergeloof” is een mooi voorbeeld van Ottens techniek, met veel assonantie en alliteratie. Net als een stratenmaker kan men slechts het doel bereiken door niet te twijfelen. De weg kan alleen gekend worden door de klaarliggende stenen te rapen en knielend door te werken, langzaam richting het eindpunt, van waaruit de weg duidelijk zal zijn.
”Gerichte gedichten” bestaat uit gedichten die gericht zijn tot God. Dat deze gebeden poëtisch zijn, maakt ze niet minder direct. Ze staan vol met vragen, waarmee de dichter lijkt te willen ontdekken waar God is en wie Hij is. Deze gedichten cirkelen rond de vragen hoe een mens God kan kennen en hoe de relatie tussen mens en God is.
Zeggingskracht
”Eindeligt” gaat over aankomen en onvermoed welkom blijken te zijn. Het thema van dit deel, overgezet worden naar een nieuwe leefomgeving, brengt ons bij de kern van ”Welkom”. De hele bundel lijkt een bespiegeling op het wonderlijke feit dat een mens op weg is gegaan, nog voor hij wist dat hij geroepen was en die gaandeweg mag ontdekken dat hij, al voor hij het wist, welkom was.
Wanneer je na het lezen van de bundel terugbladert en ”Ochtenden” herleest, krijgen de gedichten een bijzondere lading in het licht van de thematiek van het op zoek gaan naar God. Ze laten de onrust en het gemis zien dat aanspoort om op weg te gaan naar het licht aan het einde. Het is knap hoe Otten erin slaagt al direct, als het thema nog onduidelijk is, die onrust op de lezer over te brengen en hem zo mee op weg te nemen. Ook zonder te letten op de ontwikkelingen in het leven van de dichter (Otten werd niet christelijk opgevoed, maar kwam tot geloof en trad in 1999 toe tot de Rooms-Katholieke Kerk) creëert het interpreteren met behulp van deze thematiek samenhang en geeft het de bundel zeggingskracht.
Het zich eigen maken van de gedichten in ”Welkom” kost enige moeite, maar de bundel is die moeite waard. In een dichtbundel zou weliswaar mijns inziens de taal wat centraler mogen staan, maar het onderwerp is intrigerend. Gedichten over de weg die ieder mens moet gaan, vanuit het dagelijkse naar de wonderlijke ontdekking altijd genodigd en welkom te zijn geweest, hebben voor ieder die daarvoor openstaat zeggingskracht, en bovendien weet Otten het mooi te zeggen.
Stenenrapergeloof
Elke klinker neemt hij als een boek ter hand
en tikt hem met zijn hamer aan en duwt hem
op zijn plaats en klinkt hem strak, zo klinkt het,
klenk. Soms kijkt hij op en om zich heen,
er zijn er in de hitte meer als hij,
vastberaden weigeraars van horizon,
hangers aan het geloof dat alles
wat wij weten van waarheen de weg
alleen gekend kan zijn door het te rapen
van lukrake stapels langs het rulle zand.
Waarheid, leven, klenk, en knie voor knie
legt hij de weg af die hij eigenhandig legt.
N.a.v. ”Welkom”, door Willem Jan Otten; uitg. G. A. van Oorschot, Amsterdam, 2008; ISBN 978 90 282 40 988; 72 blz.; € 14,90.