Refosamenleving sociale biotoop
De onlangs verschenen glossy Calvijn! is een boeiende uitgave, vindt prof. mr. E. A. B. van Rouveroy van Nieuwaal. Alleen jammer dat de typische refocultuur niet zo goed uit de verf komt.
Het zal oplettende lezers niet zijn ontgaan dat er kortgeleden in verband met het Calvijnjaar een prachtig tijdschrift op de markt is verschenen: Calvijn! Er verscheen direct een tweede druk. Met gepaste trots wordt het getal 25.000 vermeld.De glossy is een prachtig collector’s item met uiteenlopende bijdragen van verschillende diepgang van bekende refokenners als Antoine Bodar, de enigszins verwaande superster in het rooms-katholieke kamp. Mijn inziens wel een van de boeiendste.
Maar ook Pleijs bijdrage leert ons het een en ander. De geleerde historicus –ook al een bekende in medialand– maakt ons duidelijk dat we meer kinderen van Uilenspiegel zijn dan van Calvijn. Voor de één misschien een opluchting, voor de ander een tegenslag. Want is onzen Tijl niet de lichtzinnigheid zelve waarvoor de refokring nou niet bepaald bekendstaat?
De grote variëteit aan onderwerpen maakt het blad met een prachtige omslag van refokunstenares Sela© uit Zeeland zeer leesbaar. Cabaratier Freek de Jonge doet zelfs mee, hetgeen een refoboekhandelaar de uitspraak ontlokte of hij dit blad eigenlijk wel in zijn winkel wilde: maar business is business.
Het blad geeft de geïnteresseerde buitenstaander een inkijk in de refogroep, de orthodox-reformatorische protestanten, de calvinisten. Desondanks knaagt de twijfel of de wereld van de refo’s op ”grass root level” niet wat meer uit de verf had kunnen komen. Typisch een onderwerp waarover antropologen hun zegje kunnen doen.
En daarvan zijn er tallozen, zoals José Baars-Blom met haar prachtige verhaal ”De onschuld voorbij. Over reformatorische cultuur en wereldbestormende meisjes” of de Staphorster chroniqueur bij uitstek Dirk Kok met zijn ”Ter ere van de trouw. Hofmakerij in Staphorst”.
Zelf doe ik al jaren onderzoek in refoland. Ik had willen verhalen dat refosamenlevingen kunnen worden aangeduid als een sociale biotoop. Operatief gesloten, maar cognitief ontsloten herbergen zulke sociale biotopen vaak enerzijds religieus pluralisme maar bieden anderzijds ook de mogelijkheid van een politieke consensus.
Libertijns
Staatsrechtelijk wordt dat gewaarborgd door de grote vrijheid van gemeenten op het gebied van orde en veiligheid. Zo wordt het mogelijk dat gemeenten met een grote groep inwoners van orthodox-reformatorische signatuur met hun strikte christelijke leefregels kunnen voortbestaan naast de meest libertijnse steden van heel Europa.
Binnen het kader van de nationale rechtsorde kunnen gemeenten de openingstijden van winkels en cafés regelen, maar ook vergunning voor de verkoop van hasjiesj verlenen of intrekken, of, waar het in deze refogemeenten al jaren over gaat, het verbod op vloeken in de openbare ruimte verbieden en strafbaar stellen in de lokale algemene politieverordening. De burgemeester heeft hier vrijheid van handeling, zij het met verantwoording aan de gemeenteraad. Natuurlijk zullen beide, burgemeester en raad, streven naar de instemming van de burgerij.
Want ge- en verboden, vergunningen et cetera die niet worden nageleefd en niet goed controleerbaar zijn, schaden de legitimiteit van het publieke gezag. Besluiten openbaar maken, coalities vormen en compromissen sluiten behoren tot het dagelijks werk van de bestuurlijke leiding. En ten slotte, maar niet in de minste plaats, moet het in overeenstemming zijn met de Bijbelse beginselen dat de overheid gehoorzaamheid verschuldigd is, als Gods dienares zoals dat heet.
God, Nederland en Oranje kunnen ondanks de veelvoud aan levensovertuigingen door een grote groep orthodox-reformatorische protestanten –misschien niet helemaal meer van harte en soms zelfs knarsetandend– nog in één adem genoemd worden.
Zo’n sociale biotoop vertoont zich met alle persoonlijke details die antropologische verslagen vastleggen. Deze orthodox-reformatorische gemeenschappen zijn cognitief ontsloten, zij het te midden van een rijke, moderne als even wereldlijke staat als Nederland. Godsdienstvrijheid geldt evenzeer voor orthodoxe reformatorische protestanten als voor moslims.
Koningshuis
De gehoorzaamheid aan de overheid, als Gods dienares, en aan de nationale wetten, onderworpen aan Gods Woord, zoals orthodox-reformatorische protestanten dat noemen, is heden ten dage een vage afspiegeling geworden van het verleden. Althans, dat vindt de orthodox-reformatorische groepering. Dat het koningshuis sympathiseert met het liberale midden van het maatschappelijke spectrum is een gruwel in de ogen van de puur orthodox-reformatorische gemeenschap.
Nieuwe communicatiemiddelen kunnen de orthodox-reformatische gelovigen van de wereld vervreemden. Internet brengt informatie binnen, zowel vanuit de serieuze en geaccepteerde hoek als vanuit het duivelse, niet toegelatene, het obscene. Het gaat ver de grenzen van hun fatsoensopvatting te boven.
Zonder de nauwkeurige beschrijving van antropologen zullen we spoedig niet meer weten en begrijpen hoe die culturen, maatschappijen eruit hebben gezien. Maar goed, zo’n glossy tijdschrift als Calvijn! kan ook niet alles herbergen.
De auteur is emeritus hoogleraar rechtsantropologie en maker van de documentaire ”Staphorst in tegenlicht”.