Hoger beroep Zuid-Holland in affaire rond Ceteco
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland zijn in beroep gegaan tegen het vonnis van de tuchtraad voor registeraccountants in de Ceteco-affaire. Dat heeft het college van GS in een brief aan Provinciale Staten meegedeeld. Provinciale Staten moeten in de vergadering van december besluiten of de provincie het beroep doorzet.
De provincie had bij de tuchtraad drie klachten ingediend tegen de wijze waarop accountants van Ernst & Young hun taak hebben vervuld. De raad heeft eind september twee van de drie klachten gehonoreerd en de betrokken accountants berispt.
Op advies van hun advocaat hebben GS besloten uit technisch en tactisch oogpunt hoger beroep in te stellen. „De tuchtraad heeft een paar kwesties niet gehonoreerd. Als we in de loop van de procedure nog vorderingen willen instellen, is het van belang die kwesties alsnog erkend te krijgen”, zegt een woordvoerder van de provincie.
De klacht bij de tuchtraad was bedoeld om een civielrechtelijke vordering tegen de twee accountants te kunnen beginnen. Overigens is de uitspraak ook zonder honorering van de derde klacht al voldoende duidelijk om de vordering te kunnen eisen.
De belangrijkste grief van de provincie draaide om de controle op de zogeheten treasury-afdeling. In 1999 kwam aan het licht dat de provincie via die afdeling in het geheim bankierde. Handelshuis Ceteco kon een lening niet meer betalen door zijn faillissement, waardoor Zuid-Holland miljoenen verloor.
Later bleek dat de provincie meer dan een miljard euro had uitstaan om er geld mee te verdienen. Dat betekende uiteindelijk het vertrek van verscheidene bestuurders, onder wie ook commissaris van de Koningin J. Leemhuis-Stout.
De tuchtraad oordeelde dat de controleurs van Ernst & Young de jaarrekeningen van de provincie in de periode 1995 tot en met 1998 ten onrechte hebben goedgekeurd. Volgens de raad van tucht hadden de accountants de rekeningen niet mogen goedkeuren omdat er onvoldoende controle was op de bankactiviteiten. Tevens hadden ze aan Provinciale Staten moeten melden dat de administratie niet aan de regels voldeed.